Zijn blanco stemmers tegenstemmers?

Delen:

Bij het referendum over de Wiv gebeurde wat de Kiesraad vreesde. 49 procent tegen, 46 procent voor, 5 procent blanco. Er waren wel meer mensen tégen geweest dan vóór, maar van een echte, absolute meerderheid van de-helft-plus-één was geen sprake. Wat heeft dan te gelden als ‘een raadgevende uitspraak tot afwijzing’ in de zin van artikel 11 van de Wet raadgevend referendum? De Kiesraad had de wetgever al eerder op dit probleem gewezen. Die snurkte toen echter rustig door, zodat het kiesrecht faalde in waar het voor op aarde is: voorkomen dat de procedure inzet wordt van de discussie.

Gelukkig had de Kiesraad zich al wel voorgenomen hoe zij de wet zouden gaan uitleggen: de relatieve meerderheid is beslissend; blanco stemmen tellen niet mee. Daardoor waren ze er snel bij, toen Kamerlid Verhoeven (D66) daags na het referendum wakker schrok en zich afvroeg of een relatieve meerderheid hier wel tot een afwijzende uitspraak kon leiden. Dat was precies de vraag die de Kiesraad al eerder aan het parlement gesteld had, maar die nu niet meer geloofwaardig door parlementariërs kon worden beantwoord.

Toch blijft de vraag: hoe logisch is het eigenlijk om kiezers te negeren die wel de moeite hebben genomen om te gaan stemmen, maar zich niet bekwaam achten tot het vellen van een inhoudelijk oordeel? Feitelijk worden ze nu alsnog opgeteld bij de tegenstemmers, terwijl ze dat wellicht nu juist niet wilden. Bij een correctief referendum is een absolute meerderheid eigenlijk veel logischer.

Een dappere wetenschapper probeerde de kwestie nog voor te leggen aan de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Maar die liet hem vol in het mes van de belanghebbendheid lopen (ECLI:NL:RVS:2018:1376). Als wetenschapper mag hij dan verbonden zijn aan een universiteit en zijn feitelijke werkzaamheden maken hem wel deskundig, maar een echte stichting had hij niet. En als gewone kiezer onderscheidde hij zich niet van alle anderen. Zijn passie voor het onderwerp voldeed bovendien niet aan het objectiviteitsvereiste. In de Zwarte-Pietenzaak had de Afdeling aan vergelijkbare problemen nog een pofmouw gepast, maar daar hadden ze hier helaas geen zin in. De kwestie zal dus onbeslecht geschiedenis worden.

Geerten Boogaard is universitair docent staats- en bestuursrecht aan de Universiteit Leiden.

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Meest gelezen berichten

Van onze kennispartners

Juridische vacatures

Scroll naar boven