Asieladvocaten lopen bij digitaal procederen achter bij de IND. Er is namelijk nog geen systeemkoppeling waarvan kleinere advocatenkantoren gebruik van kunnen maken. Daardoor ervaren asieladvocaten een ongelijk speelveld in procedures met de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND).
Dat bleek op woensdag 19 april uit uitlatingen van asieladvocate Igna Oomen (Hamerslag en Van Haren) tijdens de vergadering van het College van Afgevaardigden (CvA) van de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA).
Advocaten kunnen op twee manieren digitaal procederen: via een aansluitpunt plus systeemkoppeling met Aansluitpunt Rechtspraak.nl of via een webportaal mijnrechtspraak.nl. Die laatste optie is omslachtiger. Advocaten krijgen bijvoorbeeld, net als bij mijnoverheid.nl, wel de mededeling dat er een bericht voor hen is, maar daarin staat niet wat het bericht inhoudt. Als advocaten een kwartier lang geen handelingen hebben verricht in het systeem, moeten ze opnieuw inloggen, zegt Oomen die bestuurslid is van de Vereniging Asieladvocaten en Juristen Nederland.
Verplicht digitaal procederen voor asiel- en bewaringszaken begint op 12 juni. Een vreemde keuze, vindt Oomen. “Asielrechtkantoren zijn klein, hebben de expertise niet in huis voor zo’n systeemkoppeling, en ze hebben ook de financiële middelen niet. Hierdoor loopt de asieladvocatuur achter bij de IND die wel gebruik kan maken van een aansluitpunt.” Igna Oomen noemt het daarom vreemd dat de NOvA akkoord is gegaan met 12 juni als ingangsdatum.
Leonard Böhmer van de Algemene Raad van de NOvA zei dat softwareleveranciers weinig belangstelling hebben voor de ontwikkeling van software die koppeling met het aansluitpunt van de rechtspraak mogelijk maakt voor kleinere advocatenkantoren. “Maar: de digitale koppeling met een aansluitpunt is extra. Die is er alleen om dingen simpeler te maken. Wat de equalilty of arms betreft: er is inderdaad een verschil. De IND doet duizend zaken per week, dat haalt geen advocaat. Wij willen dat advocaten uiteindelijk hetzelfde niveau van gemak bereiken als de IND. Maar dat was voor ons geen reden om nee te zeggen.”
