Ook de verklaring van een bekennende verdachte kan onbetrouwbaar zijn. Dat heeft het Gerechtshof Amsterdam bepaald in een strafzaak tegen een verdachte van ontucht met twee minderjarige jongens.
Sportmasseur
De 71-jarige verdachte, een sportmasseur bij een voetbalvereniging, werd door de recherche stevig onder druk gezet met (volgens het hof) gesloten, tendentieuze en sturende vragen. Ook legden ze hem woorden in de mond en vertelden hem dat hij langer zou blijven vastzitten als hij moeite zou blijven hebben om ‘erover’ te praten. Volgens strafrechtadvocaat Anno Huisman (Vlug Huisman Maarsingh strafpleiters) onderstreept het arrest de noodzaak van het opnemen van verhoren.
Onmenselijke druk
De andere verklaringen in het dossier zijn volgens het hof ontoereikend om tot een veroordeling te komen. Daarom was de bekentenis van de verdachte nodig voor een veroordeling. De verdachte heeft aanvankelijk bekend, maar stelde in hoger beroep dat die bekentenis tot stand is gekomen onder invloed van ‘onmenselijke druk’, dat hij van de kaart raakte doordat hij in een cel werd geplaatst en dat hij de bekentenis vooral heeft afgelegd om niet nog langer vast te hoeven zitten. Volgens de advocaat is de verdachte onder druk is gezet, beïnvloed en bedreigd, en is er ‘jacht gemaakt’ op een bekentenis.
Leugenaars
Na het beluisteren van de geluidsbanden constateert het gerechtshof dat de toon van de ondervraging stevig was en dat ‘van enige druk kan zeker worden gesproken’. “Er zijn zeer indringende vragen gesteld en op de verdachte is meermalen een moreel appel gedaan, bijvoorbeeld toen hem werd voorgehouden dat de verbalisanten, uitgaande van de lezing van de verdachte, de slachtoffers voor leugenaars moesten uitmaken, waardoor deze jongens (nog meer) beschadigd zouden kunnen raken.”
Monologen
Het hof constateerde verder dat de communicatie tussen de verbalisanten en de verdachte op verschillende momenten een tamelijk eenzijdig karakter had. “Sommige passages kunnen welhaast worden getypeerd als minuten durende monologen van de zijde van de verbalisanten.”
Alles overziend is het hof onvoldoende overtuigd van de betrouwbaarheid van de bekentenis en spreekt de verdacht vrij van ontucht. De man is wel veroordeeld voor het bezit van kinderporno.