Buitengerechtelijke ontbinding door verhuurder vanwege verhuur aan een derde en Nederlandse Franchise Code

Delen:

Op 13 januari 2016 heeft de Voorzieningenrechter van de Rechtbank Oost-Brabant, sector kanton, locatie Eindhoven (ECLI:NL:RBOBR:2016:142) een interessante uitspraak gedaan over het toepassingsbereik van art. 7:210 BW.

Art. 7:210 lid 1 BW bepaalt, in samenhang met art. 7:206 BW, kort gezegd dat zowel huurder als verhuurder bevoegd is de huurovereenkomst buitengerechtelijk te ontbinden als sprake is van een gebrek dat verhuurder niet verplicht is te verhelpen en dat het genot dat huurder mocht verwachten, geheel onmogelijk maakt. De voorzieningenrechter heeft in bovengenoemd vonnis overwogen dat het niet (langer) kunnen verschaffen van het huurgenot omdat het gehuurde reeds aan een ander is verhuurd, een dergelijk gebrek kan opleveren.

Bij een eerder kortgedingvonnis was de ontruiming van de woning in kwestie bevolen, waarna deze was ontruimd en door verhuurder aan een derde verhuurd. Vervolgens was het ontruimingsvonnis in hoger beroep vernietigd, waarop huurders vorderden dat de woning weer aan hen in gebruik zou worden gegeven.

Verhuurder stelde onder meer dat sprake was van een gebrek dat het woongenot voor huurders geheel onmogelijk maakte en dat verhuurder kon overgaan tot buitengerechtelijke ontbinding van de huurovereenkomst. De voorzieningenrechter volgt verhuurder in deze redenering. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter ziet art. 7:210 lid 1 BW (dat ook op bedrijfsruimte van toepassing is) dus niet alleen op fysieke gebreken, maar ook op situaties dat het huurgenot om andere redenen niet (langer) kan worden verschaft, bijvoorbeeld omdat het gehuurde (tussentijds) aan een derde is verhuurd. Aangetekend zij daarbij dat art. 7:210 2 BW expliciet bepaalt dat verhuurder in een dergelijke situatie wel schadeplichtig kan zijn.

Daarnaast ter signalering: op 17 februari 2016 is de ‘Nederlandse Franchise Code’ (beschikbaar via Ondernemersplein.nl), die zelfregulerende gedragsregels bevat, door de minister van Economische Zaken aan de Tweede Kamer gepresenteerd. In de (toelichting op de) code is expliciet aangegeven dat een ‘franchiseovereenkomst’ onder omstandigheden ook een huurovereenkomst kan zijn. De code is opgesteld door een commissie van franchisegevers en -nemers en beschrijft hoe partijen bij een franchiseovereenkomst zich over en weer dienen te gedragen. De code heeft momenteel nog geen wettelijke status, doch minister Kamp verkent de mogelijkheid tot wettelijke verankering.

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Meest gelezen berichten

Van onze kennispartners

Juridische vacatures

Scroll naar boven