Dat is opmerkelijk, omdat Westenberg in april, tijdens een procedure tegen een voormalige griffier, onder meer aanvoerde dat hij door negatieve publiciteit bijna nergens meer welkom is als docent.
Vreemd
Kaptein vindt het vreemd dat er advocaten zijn die een cursus volgen bij Westenberg. “Domme advocaten,” noemt hij hen. De rechtsfilosoof wijst op de waarheidsplicht van artikel 21 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. “Zelfs die heeft Westenberg met voeten getreden. En dan gaat ie advocaten onderwijzen?”
Westenberg kwam als vice-president van Rechtbank Den Haag door meerdere zaken in opspraak. Hij spande een rechtszaak aan tegen Hugo Smit, de advocaat van Chipshol die Westenberg er in 2004 van beschuldigde buiten de rechtsgang om met Smit te hebben gebeld, wat niet is toegestaan. Westenberg won deze zaak in eerste aanleg, maar Smit trok in hoger beroep in 2009 aan het langste eind. Daarmee kwam volgens het gerechtshof vast te staan dat Westenberg onwaarheid heeft gesproken. Vervolgens ging Westenberg bij Rechtbank Den Haag vervroegd met pensioen. Sindsdien bestoken Smit en Westenberg elkaar met processen.
Zakenvriend
In 2009 beschuldigde Jan Poot (Chipshol) Westenberg van meineed en valsheid in geschrifte in de Chipshol-zaak. Westenberg zou samen met collega-rechter Pieter Kalbfleisch de rechtszaak van een zakenvriend hebben willen beïnvloeden. De rijksrecherche onderzocht de zaak, en uiteindelijk werden beide rechters vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten. Nu eist Westenberg 125.000 euro schadevergoeding van de voormalige Haagse griffier Marlous van der Togt die de beschuldigingen heeft geuit. Ook kwam Westenberg in opspraak door aan de Mededingingsautoriteit betaald advies te geven over een vonnis van een collega-rechter van Rechtbank Den Haag. De Raad voor de rechtspraak noemde dat ‘in strijd met de toen en nu heersende taakopvatting binnen de rechtspraak en daarmee schadelijk voor het aanzien van de rechtspraak’. Eerder liet de raad al weten dat het beroepsmatig juridisch advies geven voor rechters verboden is en het af en toe optreden als bezoldigd juridisch adviseur ongewenst.
Kennis en kunde
Een woordvoerster van de NOvA zegt dat de orde instellingen erkent, en niet de docenten die zij inhuren. “De erkende instellingen, waarvan Woltring er een is, bepalen zelf binnen het kader van artikel 4.4 van de Verordening op de advocatuur welke cursussen worden georganiseerd en voor hoeveel punten die cursussen in aanmerking komen. De vraag of Westenberg de juiste man is voor deze job, kunt u het beste stellen aan de betreffende instelling.”
Een instelling die erkend wil worden door de NOvA wordt op een aantal criteria getoetst. Daarbij wordt onder meer gekeken naar de wijze waarop de instelling de kwaliteit van het cursusaanbod waarborgt, hoe een cursus bijdraagt aan het onderhouden of ontwikkelen van de professionele kennis en kunde van advocaten en hoe wordt getoetst dat kennisoverdracht heeft plaatsgevonden. “Er wordt vooraf niet per cursus gevraagd wie de docent is,” zegt de woordvoerster. “Overigens moeten de instellingen bij kwaliteitscontroles achteraf alle informatie over een cursus, ook over docenten, aan de NOvA kunnen overleggen.”
Geen moreel oordeel
Over de zaak zelf zegt hij: “Ik heb nog nooit bemerkt dat mr. Westenberg tijdens de cursus iets anders aan de orde stelde dan de feitelijke stand van zaken volgens de wet, rechtspraak en literatuur, hooguit aangevuld met enige tips aan de hand van zijn jarenlange praktijkervaring.”
Ook als Westenberg als procespartij de feiten niet volledig en/of naar waarheid heeft aangevoerd, wil dat nog niet zeggen dat hij geen cursus zou kunnen geven, meent Stein. “Zelfs niet als dat om een cursus bewijsrecht zou gaan. Net zo goed als een rechter die betrapt is op het bezit van kinderporno nog een uitstekend universitair (hoofd)docent zal kunnen zijn.”