De democratische paradox van het minderheidskabinet

Delen:

Constitutioneel recht is fascinerend. In hoeverre vormt recht macht of omgekeerd? Dat is de vraag waarvan het antwoord glibberig is als een aal. Politicologen en staatsrechtgeleerden proberen ieder vanaf hun eigen oever ernaar te vissen, maar hun vangst is altijd beperkt houdbaar. Ze vormen mooie systemen en doctrines; telkens weer blijkt dat de voortschrijdende praktijk zich niet laat vangen door de netten van de theorie. En uiteindelijk is die praktijk leidend. Zelfs de meest gestrenge constitutionalist moet daarvoor uiteindelijk buigen, wil hij niet een luchtfietser worden.

In het staatsrecht wordt het dilemma tussen sollen en sein gemakkelijk opgelost: het ontstaan van een nieuwe regel van constitutioneel gewoonterecht kan al worden aangenomen als die regel zich in het gedrag van de constitutionele machten één keer manifesteert. Dat maakt de juridische kracht van bestaand constitutioneel recht twijfelachtig. Daarom is het verleidelijk staatsrecht strikt positivistisch te benaderen: alleen de geschreven grondwet en organieke wetten gelden; de rest is op zijn best zacht recht.
Maar zacht recht kan, evenals een kussen, tegen meer bestand zijn dan zogenaamd harde regels. Het is de dikke laag van in de loop van tientallen jaren over en door elkaar gegroeide, steeds weer overgeleverde rechtsopvattingen en gebruiken die een onontwarbaar, zacht maar resistent weefsel kunnen hebben gevormd. Zo ook de regel dat een kabinet het vertrouwen van de Tweede Kamer dient te genieten. Daaruit is de opvatting gegroeid dat de regering steeds door een meerderheidscoalitie moet worden gesteund.

Hoe respectabel ook die opvatting is, hoe verfrissend is het ook dat de informateur voor het eerst openlijk durft spreken over een minderheidskabinet. Niet omdat ik het politiek wenselijk vind, maar omdat ik als liefhebber en voorwerp van het Nederlandse staatsrecht het een belangrijke verrijking van ons staatsbestel zou vinden. De zorgen en angsten van velen voor het spook van het onregeerbare land deel ik niet.

Dialoog

Er zijn weinig landen in de wereld te vinden die stabieler en welvarender zijn dan Nederland. Denemarken, dat vreemde land waarmee we zoveel gemeen hebben, mag wel tot die weinigen gerekend worden. In het Deense parlement, de Folketing, is al tientallen jaren een landschap te zien zoals in de Tweede Kamer is ontstaan: een verbrokkeld spectrum van veel middelgrote en kleinere fracties. In Kopenhagen is het sinds jaar en dag regel dat kabinetten uit minderheden worden gevormd. Zij bereiken met ‘oppositionele’ fracties in wisselende ad hoc coalities de noodzakelijke meerderheden voor wetgeving en beleid. De paradox wil dat waar een minderheid lijkt te regeren – wat toch weinig democratisch is – de werkelijkheid is dat het bestel als geheel democratischer werkt. Het kabinet wordt actiever en alerter gecontroleerd door een parlementaire meerderheid en is gedwongen steeds weer werkelijk te overtuigen en verantwoording af te leggen. Vier jaar lang verwijzen naar een regeringsprogramma en intussen de oppositie afwimpelen is er niet bij. Kortom, wie de ogenschijnlijke onstabiliteit van een minderheidsregering niet ziet als een bedreiging maar als wat zij ook kan zijn, namelijk de motor van een werkelijke en ononderbroken parlementaire dialoog telkens op zoek naar de grootst mogelijke consensus per onderwerp, zal het minderheidskabinet verwelkomen.

Dr. mr. C.B. Schutte is advocaat bij Schutte Schluep & Heide-Jørgensen advocaten te Amsterdam.

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Meest gelezen berichten

Van onze kennispartners

Juridische vacatures

Scroll naar boven