Een kleine revolutie in het ondernemingsrecht

Delen:

Sinds 1 oktober 2012 bestaat de mogelijkheid voor een moedermaatschappij om een concrete instructiebevoegdheid in de statuten van haar dochter-BV te vervatten (art. 2:239 lid 4 BW). Moeder mag dus van de wetgever op de bestuurderstoel van haar dochter zitten. Ik zal u niet vermoeien met de decennialange, dogmatische discussie die hieraan voorafging, reeds vanaf het befaamde Forumbank-arrest uit 1955. Maakt de moeder van die mogelijkheid gebruik, dan is het dochterbestuur verplicht haar instructies op te volgen, tenzij deze in strijd zijn met het belang van de vennootschap en de met haar verbonden onderneming. Het dochterbestuur mag dus niet “slaafs” de instructies van hogerhand opvolgen, maar moet altijd oog houden voor het eigen belang van de dochter en de daarmee verbonden belangen, zoals die van minderheidsaandeelhouders, werknemers en schuldeisers.

Bij de toetsing van instructies door het dochterbestuur staat dan niettemin het concernbelang voorop. Ontstaat er een geschil tussen moeder en dochter, bijvoorbeeld naar aanleiding van de instructie om zich hoofdelijk aansprakelijk te stellen voor de concernschuld aan de bank, dan ligt de stelplicht en bewijslast bij de dochter. Zij zal bijvoorbeeld aannemelijk moeten maken dat uitvoering van de instructie haar continuïteit ernstig in gevaar brengt. Ontbreekt een statutaire instructiebevoegdheid dan ligt het juist andersom; de moeder zal moeten aantonen dat niet-opvolging van de instructie het concernbelang wezenlijk schaadt en dat het belang van de dochter daarvoor moet wijken. In rechtsprocedures scheelt dat natuurlijk een slok op een borrel.

Men kan het ook zo formuleren: bevatten de statuten van de dochter een instructiebevoegdheid, dan staat de moeder bij concern-interne geschillen met 1-0 voor. Het omgekeerde is echter ook het geval. Een goede corporate governance van de groep vergt dan ook dat de moeder van de instructie-optie gebruik maakt. De wetgever dwingt de concernleiding in zoverre, vanaf 2012, om structureel kleur te bekennen over de aard van haar gezag over haar deelnemingen. Een beroep op de redelijkheid en billijkheid van art. 2:8 BW volstaat daartoe niet.

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Meest gelezen berichten

Van onze kennispartners

Juridische vacatures

Scroll naar boven