‘Gedragsmaatregel dringt recidive niet terug’

Delen:

Foto: Pixabay

De gedragsbeïnvloedende maatregel, bedoeld om jeugdige delinquenten in het gareel te krijgen, leidt niet tot een vermindering van de recidive en is nauwelijks effectiever dan voorwaardelijke jeugddetentie. Dat blijkt uit een studie van het WODC dat gisteren is gepubliceerd.

Sinds 2008 kan de rechter de gedragsbeïnvloedende maatregel (GBM) opleggen aan jeugdige delinquenten die een ernstig delict hebben gepleegd of aan jeugdige veelplegers, en die psychische problematiek hebben waarvoor ambulante behandeling nodig is. De maatregel is bedoeld voor jongeren voor wie een voorwaardelijke straf of een taakstraf te licht is en de zogenoemde PIJ-maatregel (een voorwaardelijke plaatsing in een jeugdinrichting) te zwaar. De GBM kan (intensief) toezicht door de reclassering bevatten, behandeling door een psychiater of psycholoog of een justitiële gedragsinterventie, via jeugdzorg, de jeugd-ggz of de jeugdverslavingszorg.

In dit rapport onderzochten vier medewerkers van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) hoe vaak jeugdigen aan wie de GBM was opgelegd opnieuw de fout in gingen. Uit het onderzoek blijkt dat een jaar na de GBM 52 procent van de deelnemers heeft gerecidiveerd. Na twee jaar is dit percentage opgelopen naar 65 en na drie jaar heeft 71 procent gerecidiveerd. Dit is iets hoger dan bij jeugdigen die voorwaardelijke jeugddetentie of de PIJ-maatregel kregen opgelegd. De verschillen noemen de onderzoekers echter ‘statistisch niet significant’.

Wel heeft de duur van het GBM-traject een positieve invloed op de recidive. Deelnemers die langer deelnemen aan een GBM-traject hebben significant minder kans op recidive én ze recidiveren minder vaak. Verder blijkt dat deelnemers die vooruitgang hebben geboekt op het gebied van houding en vaardigheden significant minder kans hebben op recidive. “Op dit punt lijkt de GBM te hebben gewerkt zoals verwacht”, schrijven de onderzoekers. “Door het aanpakken van de problematiek op het gebied van houding en vaardigheden wordt er uiteindelijk minder gerecidiveerd.”

Dat zal de populariteit van de GBM-maatregel niet vergroten. In de afgelopen jaren is de maatregel veel minder vaak opgelegd dan verwacht (254 keer in de periode 2008-2013). Er bleken onduidelijkheden te zijn over de doelgroep en de mogelijkheden van de maatregel. Verdere knelpunten vormden de lange adviesprocedure en het ontbreken van interventies gericht op multiproblematiek. Ook bleek niet iedereen binnen de justitieketen de meerwaarde van de gedragsbeïnvloedende maatregel in te zien en was er veel bezwaar tegen de vervangende jeugddetentie.

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Meest gelezen berichten

Van onze kennispartners

Juridische vacatures

Scroll naar boven