Langemeijer in het bestuursrecht?

De staatsraad Advocaat-Generaal Widdershoven heeft in zijn conclusie van 2 december 2015 (ECLI:NL:RVS:2015:3680) geadviseerd over een kwestie die beoefenaren van het bestuursprocesrecht al een tijd bezighoudt. Moet op de relativiteitseis van artikel 8:69a Awb een correctie worden toegepast vergelijkbaar met de correctie Langemeijer in het burgerlijk recht?

Het burgerlijk recht en het bestuursrecht kennen beide een relativiteitseis. In het burgerlijk recht gaat het om de vraag of de geschonden norm strekt tot bescherming van de geleden schade (6:163 BW). In het bestuursrecht gaat het om de vraag of de geschonden norm kennelijk (niet) strekt tot bescherming van de belangen van de belanghebbende die de normschending inroept (8:69a Awb). In het bestuursrecht beogen de meeste normen publieke, algemene belangen te dienen, zoals (voedsel)veiligheid, natuurbescherming, milieubeheer, goede ruimtelijke ordening. De bestuursrechter is geneigd te oordelen dat burgers die normen ook kunnen inroepen als hun belangen samenvallen met of verweven zijn met de publieke norm. Ook ideële rechtspersonen ondervinden geen belemmering bij het procederen, mits de ingeroepen norm strookt met de statutaire doelstelling en de feitelijke werkzaamheden van de stichting of vereniging. Lastiger is het bij bedrijven die belanghebbende zijn bij een besluit omdat ze concurrent zijn. Kan een bedrijf dat opkomt tegen een vergunning of een bestemmingsplan waarmee de vestiging van een concurrent mogelijk wordt gemaakt zich beroepen op normen, die strikt genomen niet zijn geschreven ter bescherming van zijn belangen, zoals normen over externe veiligheid of milieubeheer? In het burgerlijk recht is aanvaard de correctie Langemeijer, die inhoudt dat ook in de situatie dat de geschonden norm niet strekt tot bescherming van de schade die de benadeelde lijdt, er aansprakelijkheid kan bestaan indien die schending bijdraagt tot oordeel dat de algemene zorgvuldigheidsnorm is geschonden die wel bescherming biedt tegen die schade. De AG Widdershoven adviseert nu de toepassing van artikel 8:69a Awb in die zin te corrigeren dat de schending van een wettelijke norm die niet de bescherming beoogt van de belangen van een belanghebbende, en die op zichzelf genomen dus niet tot vernietiging van het besluit kan leiden, wel kan bijdragen tot het oordeel dat het vertrouwensbeginsel of gelijkheidsbeginsel is geschonden, beginselen die wel de bescherming van de belangen van de belanghebbende kunnen beogen. De bewijslast om het beroep op (een van) beide beginselen voldoende aannemelijk te maken ligt bij degene die op deze beginselen beroep doet. Het is nu afwachten of de Afdeling bestuursrechtspraak het advies van zijn AG zal opvolgen.

Zie ook de recente columns over de gaswinning in Groningen en Zwarte piet en de monstertruck.

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Meest gelezen berichten

Van onze kennispartners

Juridische vacatures

Scroll naar boven