‘Lastig om stageverklaringen te weigeren’

Delen:

Foto: Pixabay

Het is lastig om aan niet goed functionerende stagiairs hun stageverklaring te weigeren. Dit schrijft het College van Toezicht van de advocatuur in het jaarverslag over 2017, dat spreekt over ‘perverse prikkels’. Het College heeft een suggestie voor een oplossing gedaan aan de Algemene Raad van de NOvA.

Het zijn de raden van de orden die toezicht moeten uitoefenen op de kwaliteit van het werk van stagiairs – en die na drie jaar de stageverklaring moeten verstrekken. Dit toezicht geschiedt soms door portefeuillehouders voor stagiaire-aangelegenheden, soms door een mentor uit de raad en het toezicht door de dekens. Maar die controleren niet stelselmatig of de kwaliteit van processtukken of adviezen van stagiaires aan de maat is, aldus het College van Toezicht.

Over het algemeen vindt de controle regelmatig plaats, soms pas aan het eind van de rit. De rol van mentoren is niet duidelijk vastgelegd. Zo zijn er verschillen en is niet altijd duidelijk wie precies de prestaties van de stagiair beoordeelt.

Perverse prikkels

Daar komt bij dat de raden onvoldoende handvatten hebben om een niet goed functionerende patroon tussentijds uit die rol te ontheffen. Volgens het College van Toezicht is dat wel nodig. En aan het eind van de rit is het voor de raden van de orden zeer lastig om een stageverklaring te weigeren aan niet goed functionerende stagiaires. Zo’n weigering kan leiden tot een veelheid aan procedures, en ‘perverse prikkels’ zorgen ervoor dat een stageverklaring er toch komt, hoewel die niet altijd is verdiend. Dat kwam naar voren uit gesprekken die het CvT hield met de dekens.

Aan de maat

Anke Feenstra. Foto: Hertoghs Advocaten

Hoewel de deken formeel toezicht houdt op de kwaliteit van de stagiairs, zijn het de mentoren die dat in de praktijk doen. Een ervan is Anke Feenstra, advocaat fiscaal- en strafrecht bij Hertoghs Advocaten (Breda) en lid van de Raad van de Orde van het arrondissement Zeeland-West-Brabant. “Twee keer per jaar heb ik een gesprek met een advocaat-stagiair”, zegt Feenstra, tevens Patroon van het Jaar 2017. “Het is wel een beetje onduidelijk of ik dan uitsluitend toezichthouder of ook vertrouwenspersoon ben – daarover zou best meer zekerheid mogen komen. Ik houd dan in de gaten of de stagiair voldoende voortgang maakt. Wat de beroepsopleiding betreft is dat niet zo moeilijk: je kijkt of de tentamens zijn behaald. Zo niet, dan geen stageverklaring.”

Het pijnpunt zit in de praktijkervaring, die ook door de mentor moet worden beoordeeld. Feenstra: “We kijken bijvoorbeeld naar de ingeleverde processtukken. Die moeten een zeker niveau hebben en het moeten er voldoende zijn. Wij bekijken dat regelmatig, elders doen ze dat pas aan het einde van de drie jaar. Maar als advocaat, gespecialiseerd in straf- en fiscaal recht, is het lastig om te beoordelen of civiele processtukken van stagiairs inhoudelijk aan de maat zijn. Zo’n toets is dan gebaseerd op basaal juridische kennis: is het goed opgebouwd, bijvoorbeeld. En dan vink je af: het is voldoende.” Bij twijfel kan de deken worden ingeschakeld of andere leden van de Raad van de Orde, maar dat heeft Feenstra nog niet meegemaakt.

Bij sommige stagiairs – en Feenstra benadrukt dat het een enkeling betreft – blijven twijfels bestaan. “Het is de patroon die dan tijdig aan de bel moet trekken. Maar vaak schrijven ze toch een lovende verklaring, want ze moeten nu eenmaal met deze stagiair door: ontslaan tijdens de stage is niet altijd mogelijk. Als een mentor twijfels heeft over zijn stagiair, heeft hij weinig handvatten om dit op te lossen.”

Gedegen motivering

Jan de Wit. Foto: College van Toezicht

Jan de Wit, lid van het College van Toezicht, wijst op de periodieke gesprekken met de stagiaires, de beoordeling van de periodieke stageverslagen van de patroon en van processtukken van de stagiaires. “Het blijkt dat het voor de raden van de orden lastig is om een stageverklaring te weigeren aan stagiaires waarvan de indruk bestaat dat die niet goed functioneren.” Hij haalt er de toetsingscriteria bij die in de Verordening op de advocatuur staan. Die zijn deels kwantitatief en deels zijn het kwalitatieve, open normen. “Dit betekent dat voor de beoordelingsmarge bij een afwijzende beslissing een gedegen motivering is vereist. Daarnaast zijn de raden voor de toetsing deels afhankelijk van de periodieke stageverslagen van de patroon.” Ook De Wit benoemt de perverse prikkels die naar voren zijn gekomen uit gesprekken met de dekens. “Die kunnen er uit bestaan dat een patroon die een stagiaire niet geschikt acht om langer in dienst te houden, een positief verslag schrijft zodat de stage kan worden afgerond.”

Volgens De Wit heeft het college echter geen aanwijzingen dat stagiaires die aantoonbaar niet aan de eisen voldoen, toch een stageverklaring ontvangen. Maar kennelijk vindt het college het probleem wel serieus genoeg om er in het jaarverslag een aparte paragraaf aan te wijden.

Balanceren

Raymond Arnoldus
Raymond Arnoldus. Foto: Bierens Incasso Advocaten

Volgens Raymond Arnoldus, Patroon van het Jaar 2016, heeft een begeleider geen belang bij een negatieve beoordeling. “Je hebt bovendien met de stagiair een band opgebouwd, een afwijzing is dan een stevige inbreuk op zijn carrière. Daarvoor moet je erg sterke argumenten hebben. Als de stagiaire uitzicht heeft op een baan als advocaat elders, dan zijn de gevolgen groter, dan worden patroons behoudender. Gedurende de drie jaar heb je als patroon voldoende kansen gehad bij te sturen. Als de stagiair pas aan het einde van de opleiding niet geschikt zou blijken, zegt dat ook iets over de kwaliteit van de patroon.”

De toets omschrijft Arnoldus als ‘objectief’. De beoordeling van processtukken en of een stagiair voldoet aan de kernwaarden is subjectief. “Geef ik een 5, 6 of 7? Dat is lastig.. Mogelijk zegt een patroon: voor ons kantoor is de stagiair net te min en gedijt hij elders beter. Afwijzen is een hoop gedoe. Maar aan de andere kant moet je er ook principieel in staan. Dat vereist balanceren.”

Erg zuur

Arnoldus erkent dat onterecht een stageverklaring verstrekken niet kan, “maar als er ergens een klein gaatje is krijgt hij de verklaring. Het is gewoon erg zuur als het voor de stagiair verkeerd afloopt.. Je moet echt de overtuiging hebben dat hij het niet kan. En als dat het geval is houden stagiairs de eer wel aan zichzelf.”

Hij heeft wel een tip voor patroons. “Binnen grote kantoren kunnen die onderling wel overleggen. Maar bij kleine kantoren is dat veel lastiger. Die kunnen dan beter een ‘kruisoverleg’ organiseren, met advocaten van andere kantoren.”

Kantoorbezoeken

Ook Hans Vogels, deken in het arrondissement Limburg, kent de problematiek van de onterechte verstrekte stageverklaringen. “Maar bij ons gebeurt dat niet”, zegt hij. Dat heeft alles te maken met de beperkte omvang van het arrondissement: achthonderd advocaten, jaarlijks stromen er dertig tot veertig stagiairs binnen.

Hans Vogels. Foto: Vogels Advocaat

Vogels: “Of een jonge jurist zijn ‘rijbewijs’ zal halen, wordt al aan het begin van de stageperiode bepaald. Stagiairs kunnen pas met hun stage beginnen als we het gevoel hebben dat hij of zij het traject met goed gevolg zal afnemen. Hier in het zuiden – hij spreekt van de Zuidas, ‘maar dan die andere’ – krijgen alle nieuwe stagiairs direct een gesprek met de deken. We zijn een klein arrondissement, intensief contact is dus mogelijk. Verder is er ruimte voor uitgebreide kantoorbezoeken. Onze mentoren hebben zo’n zeven stagiairs onder hun hoede en dat is overzichtelijk. We hebben dus voldoende mogelijkheden om de vinger aan de pols te houden. Daarom komen gevallen van ten onrechte verstrekte stageverklaringen hier niet voor.”

Cursus

Wel kan er tijdens de stage ‘ruis’ optreden, erkent Vogels. Een stagiair kan persoonlijke problemen krijgen, zoals een ziekte. Hij kan het traject te zwaar vinden. Een klik met het kantoor kan ontbreken. “Dat wordt aan mij gemeld, soms door de patroon, soms door de stagiair zelf – afhankelijk van wat er speelt.”

Ook Vogels zegt dat Raad van de Orde aan het einde van de rit wel heel goede argumenten moet hebben om een stageverklaring te weigeren. “Natuurlijk is het in het belang van het kantoor om een stagiair, waarin gedurende drie jaar fors is geïnvesteerd, te behouden – zelfs als er aanwijzingen zijn dat deze niet aan de maat is. Dat is die perverse prikkel waarover het College van Toezicht spreekt. Maar als een patroon een stagiair in dienst wil houden terwijl hij het vak eigenlijk niet aan kan, dan schiet hij zichzelf in de voeten. Als zoiets zich voordoet – en hier in Limburg ken ik dergelijke gevallen niet – dan heeft ook de patroon gefaald. Daarom is het goed dat in veel arrondissementen patroons een verplichte cursus moeten volgen.” In Limburg hoeft dat nog niet maar dat gaat in de toekomst ook gebeuren.

Scheiding

Hoe kan het probleem van de onterechte stageverklaringen verder worden voorkomen? De Wit van het College van Toezicht: “Bij de consultatie over de vernieuwing van de beroepsopleiding – het project BA 2020 – heeft het college als suggestie meegegeven om een scheiding aan te brengen tussen enerzijds de stageverslagen en de stageverklaring, en anderzijds een verklaring of licentie om de carrière in de advocatuur te kunnen voortzetten. In de stageverslagen en de stageverklaring wordt dan enkel teruggekeken en beoordeeld of de stagiaire aan de (formele) stageverplichtingen heeft voldaan.”

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Meest gelezen berichten

Van onze kennispartners

Juridische vacatures

Scroll naar boven