Mr. van de week: Jeroen van der Weide

Delen:

Jeroen van der WeideMr. van de week is Jeroen van der Weide. Hij ontving de ‘Onderwijsprijs 2011’ voor de Verdiepingscursus Internationaal Contracteren van Juridisch PAO Leiden. Zijn cursisten beoordeelden hem met een 9,6. Van der Weide is universitair docent burgerlijk recht aan de Universiteit Leiden en geeft daarnaast les in het postacademisch onderwijs.

Een 9,6. Dat is wel een heel hoge score. Onze complimenten. Bent u echt zo goed of zijn de cursisten gewoon niet zo veel gewend?

Onderschat nooit je publiek. Bij mij in de zaal zitten uitsluitend praktijkjuristen die regelmatig cursussen volgen om hun kennis op peil te houden. Ze zijn dus wel wat gewend. Over mezelf ga ik niet de loftrompet steken; bescheidenheid siert de mens. Ik hoop altijd dat cursisten de deur uitgaan met een gevoel van ‘hier heb ik wat aan gehad’.

Wat maakt een docent een goede docent? En welke ‘tips & trucs’ wilt u aan uw collega’s meegeven?

Probeer als docent enthousiasme uit te stralen; passie voor je vak. Verder heb ik ervaren dat cursisten graag actief bij de stof willen worden betrokken. Ik doe dat door het geven van voorbeelden die ze in hun dagelijkse praktijk tegenkomen en door het stellen van vragen. Ten slotte is het van belang dat je een goed gestructureerd, inhoudelijk en actueel verhaal vertelt. Je publiek wil immers worden bijgepraat over de laatste ontwikkelingen op hun vakgebied.

Studenten versus cursisten. Een kwestie van kiezen: welke groep geeft u het liefste les en waarom?

Voor mij geen keuze! Ik geef aan beide groepen met evenveel plezier les; per slot van rekening gaat het om het delen van kennis. Bij studenten is dat de elementaire kennis van het vermogensrecht. In cursusverband ligt de lat uiteraard vele malen hoger. Tijdens een cursus worden dikwijls lastige juridische problemen aan je voorgelegd. Daar leer ik veel van; pure kruisbestuiving.

U bent al heel wat jaren werkzaam als universitair docent en eerder werkte u in de praktijk onder meer als (kandidaat-)notaris bij de Brauw Blackstone Westbroek. Waarom verkiest u een academische positie boven een functie in het werkveld?

Alsof ‘een academische positie’ niet tot ‘het werkveld’ zou behoren! De universiteit laat zich inspireren door de praktijk en omgekeerd bouwt de praktijk voort op academische kennis. Ik geef graag onderwijs en doe met veel plezier onderzoek. Daarnaast probeer ik voeling te houden met de rechtspraktijk. Voor deze combinatie van persoonlijke interesses ben je bij de Academie aan het juiste adres. Wel moeten we ervoor waken dat het marktdenken niet het universitaire bedrijf uitholt. Het stellen van einddoelen voor onderwijs en onderzoek is op zichzelf genomen een goede ontwikkeling, maar creativiteit vraagt om meer dan uitsluitend een cijfermatige aanpak.

Wie is in uw juridisch bestaan uw bron van inspiratie?

Ik ben altijd geboeid geweest door juristen die voorbij de horizon proberen te kijken en het recht in grote verbanden zien. Daarbij denk ik bijvoorbeeld aan mijn voormalige scriptiebegeleider Prof. mr. P. de Haan met zijn integrale benadering van het ruimtelijke ordeningsrecht of aan Prof. mr. E.A.A. Luijten die het huwelijksvermogensrecht op onnavolgbare wijze wist te plaatsen binnen de brede context van het privaatrecht. Buitenlandse voorbeelden zijn de Duitse hoogleraren Christian von Bar en Ulrich Drobnig die beiden van grote betekenis zijn voor de uniformering van het privaatrecht in europees en mondiaal verband.

Welk wetsartikel vindt u het mooist?

Oei, er schieten verschillende wetsartikelen door mijn hoofd, zoals the rhythm and blues bepalingen van het Nederlandse verbintenissenrecht: art. 6:2 en 6:248 BW. Maar nee, laat ik dan toch kiezen voor art. 5:1 lid 1 BW: ‘Eigendom is het meest omvattende recht dat een persoon op een zaak kan hebben.’ Mooi hè? Een bepaling die uitblinkt door zijn eenvoud. Hieromheen is het hele goederenrechtelijke systeem gecreëerd.

Welk wetsartikel het slechtst?

Eigenlijk zou u deze vraag aan onze studenten moeten voorleggen. Zij kunnen met hun frisse blik feilloos slecht geformuleerde bepalingen detecteren. Wetsartikelen die zich in de collegezaal maar moeilijk uit laten leggen zijn bijvoorbeeld art. 6:163 BW waarin, met gebruikmaking van een dubbele ontkenning, het relativiteitsbeginsel is geformuleerd of de ‘tenzij-bepaling’ van art. 6:179 BW (risico-aansprakelijkheid voor de bezitter van een dier).

Wat is het hoogtepunt uit uw juridische carrière?

Zonder enige twijfel mijn promotie.

Welke juridische website raadpleegt u vaak?

Dat zijn er verschillende, zoals rechtspraak.nl, legal intelligence, kluwer navigator en conflictoflaws.net.

Welk boek las u het laatst?

Geschichte eines Deutschen – Die Erinnerungen 1914-1933 (Het verhaal van een Duitser 1914-1933) van de Duitse journalist Sebastian Haffner. In dit boek beschrijft Haffner zijn persoonlijke belevenissen in het Duitsland tijdens het interbellum. Het boek laat zien hoe in een geordende samenleving sluipenderwijze een nietsontziende staatsterreur kan ontstaan.

Met wie zou u een gevangeniscel willen delen?

Dat is nog eens een verrassende slotvraag. Mijn geliefden zou ik zoiets nooit aan willen doen. Dan maar in mijn uppie in de nor met een goed boek, een radio en mijn hardloopschoenen; kan ik wat rondjes rennen tijdens het luchten op de binnenplaats!

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Meest gelezen berichten

Van onze kennispartners

Juridische vacatures

Scroll naar boven