Mr. van de week is Gerrit van der Burg, die sinds juni voorzitter is van het College van procureurs-generaal van het Openbaar Ministerie. In het recente nummer van het OM-orgaan OPPORTUUN noemde hij cybercrime en ondermijning de grootste uitdagingen voor het Openbaar Ministerie.
Het regeerakkoord van Rutte-III wil hennepteelt door de overheid mogelijk maken. Helpt dat? Het is nog veel te vroeg om uitspraken over eventuele effecten te doen. Wel weet ik heel zeker dat het criminelen niet zal weerhouden om te exporteren en daarmee groot geld te verdienen. Uiteraard respecteren wij de proef met gedoogde wietteelt van het nieuwe kabinet. In een eerder stadium van de politieke discussie heeft het OM al stringente voorwaarden opgesteld.
Hoe kunt u ondermijning verder nog aanpakken?
De aanpak van ondermijning is complex. Daarom werken wij nauw samen met partners want met alleen strafrecht kom je er niet. Met de inzet van strafrecht moet je wel fout gedrag normeren en markeren, dat blijft onverkort belangrijk. Maar soms is het effectiever als bijvoorbeeld de gemeente een vergunning intrekt, een integrale aanpak dus met combinatie van interventies. Gezamenlijke daadkracht en volharding in de aanpak is cruciaal.
Hoe ver is het OM met het bestrijden van cybercrime?
Er wordt hard gewerkt aan de aanpak van cybercrime. Het is een heel andere wereld met nieuwe uitdagingen. Gelukkig hebben wij al wel specialisten in huis en daar zoeken wij er meer van. Wij moeten hierin echt een been bijtrekken en blijven leren. Recent hebben wij de Hansa Market overgenomen en neergehaald, en in het onderzoek naar de zogenaamde ‘crypto-gsm’s’ kregen wij toegang tot zo’n 3,6 miljoen versleutelde berichten van criminelen. Dit zijn betekenisvolle voorbeelden van digitale opsporing en de bestrijding van cybercrime.
Als u het voor het zeggen had dan?
Vertrouwen en verdraagzaamheid van mensen onderling vind ik belangrijk. Samen maken wij de samenleving. Dus als ik het een dag voor het zeggen zou hebben, zou het vooral daar over gaan.
Wat is het hoogtepunt in uw juridische carrière?
Dat zijn er meerdere. Recht doen aan nabestaanden en slachtoffers is hierbij wel een centraal thema. In mijn tijd als officier van justitie was dit voor mij altijd al een uitgangspunt. Het onverteerbare verdriet van slachtoffers of nabestaanden kunnen wij niet wegnemen. Daarom is recht doen aan het veroorzaakte leed zo belangrijk.
Wat of wie is in uw juridisch bestaan uw bron van inspiratie?
Jan Leijten, de inmiddels overleden advocaat-generaal bij de Hoge Raad. Hij wist als geen ander een brug te slaan tussen de dagelijks praktijk en de juridische wereld.
Wat is over u niet bekend, wat wel interessant is?
In mijn vrije tijd recenseer ik boeken over onderwerpen als opsporing, vervolging en recht. Ik beoordeel ze op de toegankelijkheid voor de lezer en de toepasbaarheid in de praktijk. Dit kan een boek zijn over het recht in de creatieve industrie maar ook over de avonturen van een wijkagent.
Welke juridische website raadpleegt u vaak?
Dat schiet er in de praktijk vaak bij in. Ik blijf natuurlijk op de hoogte van de jurisprudentie en het laatste nieuws, dit hoort bij mijn dagelijkse werk.
Welk boek las u het laatst?
Tijdens mijn laatste vakantie heb ik The Island at the Center of the World van Russel Shorto gelezen. Dit boek biedt een interessante blik op het ontstaan van New York in de 17 e eeuw. Shorto beschrijft op een toegankelijke manier hoe groot de invloed van de ontwikkeling van ‘Nieuw Amsterdam’ was op het huidige New York.
Met wie zou u een gevangeniscel willen delen?
Natuurlijk met mijn vrouw, maar ik zou ook nog weleens 24 uur willen doorpraten met de auteur van het boek Homo Deus. Dat gaat over de menselijke evolutie in de toekomst, van onsterfelijkheid tot kunstmatig leven. Heel intrigerend.
