De Algemene Raad van de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) wil optreden tegen cassatieadvocaten die civiele zaken doen zonder dat ze de verplichte proeve van bekwaamheid op zak hebben. Waarnemend algemeen deken Bert Fibbe maakte dat bekend tijdens de vergadering van het College van Afgevaardigden (CvA) op 13 december.
Voorlopige aantekening
Om cassatiezaken te mogen doen moeten advocaten eerst een examen afleggen waarna ze een voorlopige aantekening krijgen. Vervolgens moeten ze binnen drie jaar een proeve van bekwaamheid doen. Die houdt in dat ze in die drie jaar twaalf cassaties doen (de ‘vliegureneis’) en drie dossiers laten beoordelen.
Proeve van bekwaamheid
Omdat er echter te weinig cassatiezaken zijn (of te veel advocaten), komt een aantal cassatieadvocaten niet aan zijn vlieguren. Die hebben nu een sluiproute ontdekt: als ze binnen de drie jaar hun proeve van bekwaamheid niet afleggen, doen ze opnieuw examen waarna ze weer voor drie jaar een voorlopige aantekening krijgen.
Misbruik
“Theoretisch is misbruik mogelijk,” zei Fibbe tijdens de vergadering van het CvA. Voor het idee om de vliegureneis te versoepelen was weinig steun tijdens de vergadering. Ook David de Knijff (deken van het arrondissement Den Haag en bestuurslid van de Vereniging van Civiele Cassatie Advocaten – VCCA) voelt niet voor die versoepeling. Hij verwijst naar de Commissie-De Wolff die in 2012 het minimum van twaalf zaken in drie jaar heeft vastgesteld. “De commissie, waar ik zelf deel van uitmaakte, heeft hier toentertijd goed over nagedacht en vond die twaalf zaken het absolute minimum, omdat cassatieadvocaten anders over onvoldoende vaardigheden beschikken” verklaart De Knijff. “Als je gaat voor kwaliteit, moet je dat niet overboord gooien als blijkt dat er advocaten zijn die niet aan dat minimum kunnen voldoen. Dan nog een keer gaan voor een voorlopige aantekening is alsof je na een theorie-examen mag blijven doorrijden met een “L”-sticker op je bumper. Het is goed dat de NOVA hiertegen gaat optreden.”
Tableau
De Knijff zegt dat het niet zijn taak als deken is om actie te ondernemen. “Ik heb daar als deken namelijk niets over te zeggen. Dit gaat over de toepassing van de regels van inschrijving op het tableau, en daar gaat de Algemene Raad over.”
