Het artikel dat mensenhandel strafbaar stelt (art. 273f Wetboek van Strafrecht) kent een te ruime delictsomschrijving en geeft daarmee een verkeerd signaal af. Dat stelt Sjarai Lestrade in haar proefschrift waarop ze 8 maart promoveerde.
Mensenhandel – waaronder arbeidsuitbuiting – is in Nederland strafbaar gesteld in artikel 273f Sr. Het artikel is uitgegroeid tot een gecompliceerde en potentieel ruime delictsomschrijving, ook omdat het niet precies duidelijk is waar de grens ligt tussen slecht werkgeverschap en arbeidsuitbuiting. Het onderzoek van Sjarai Lestrade laat zien dat de huidige strafbepaling een verkeerd signaal afgeeft aan daders, slachtoffer, maar ook medewerkers van politie, justitie en hulporganisaties over wat mensenhandel is.
Hoewel de wenselijkheid van het bestrijden van mensenhandel en arbeidsuitbuiting buiten kijf staat, moet er volgens Lestrade voor worden gewaakt dat een te ruime delictsomschrijving een belemmering vormt voor migratie, internationale samenwerking en economische handel. In de context van deze tweestrijd voorziet haar onderzoek in een uitgebreide analyse van artikel 273f Sr en biedt voor de praktijk handvatten over de betekenis van het delict. Lestrade concludeert dat de strafbaarstelling van mensenhandel en uitbuiting dient te worden beperkt tot waar het in essentie om gaat: een ernstig misdrijf tegen de persoonlijke vrijheid. Zij sluit haar onderzoek af met aanbevelingen voor de Nederlandse wetgever en de rechterlijke macht over de vormgeving en interpretatie van de strafbaarstelling van mensenhandel en arbeidsuitbuiting in het bijzonder.
Sjarai Lestrade is universitair docent strafrecht aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en rechter-plaatsvervanger bij de Rechtbank Gelderland. Haar proefschrift is getiteld De strafbaarstelling van arbeidsuitbuiting in Nederland. Een toetsing op basis van internationale en Europese mensenrechten, antimensenhandelregelgeving en de grondslagen van het strafrecht
