Touwtrekken om advocatenopleiding

Delen:

Foto: Geert Snoeijer

Hoe gaat de nieuwe Beroepsopleiding Advocaten eruit zien? De consultatieronde voor de Beroepsopleiding Advocatuur (de zogeheten BA2020) is achter de rug. De Algemene Raad van de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) heeft in het College van Afgevaardigden in december een aantal schoten voor de boeg gegeven, en verwacht deze zomer met een meer uitgewerkt voorstel te komen.

Mr. maakt de tussenbalans op aan de hand van vijf belangrijke punten: het toetsen van de niet-leerbare vaardigheden (de ‘geschiktheidstoets’), de invoering van een portfolio, de cognitieve toelatingstoets oftewel ingangstoets, de versterkte eisen aan het patronaat en het handhaven van de leerlijnen.

Eerst terug naar 2017. Toen zette de Algemene Raad in het Consultatiedocument BA2020 de contouren van een vernieuwde advocatenopleiding uiteen. De nieuwe opleiding moest een brede basis bieden aan stagiairs vanuit alle kantoren en praktijken, maar ook tegemoetkomen aan de diversiteit binnen de balie. Per leerlijn (civiel-, straf- of bestuursrecht) staat in het eerste blok van de opleiding een brede basisopleiding centraal. Onderwerpen zijn onder andere ethiek en procesvaardigheden. In blok 2 vindt verdieping plaats van praktijk- en specialistische vaardigheden. In blok 3 komen de verdere juridische specialisatie en vrije keuzevakken aan bod. De ingangstoets, het portfolio, het patronaat, de ‘geschiktheidstoets’ en de leerlijnen spelen een belangrijke rol binnen in het consultatiedocument. Op dit document kwamen vorig jaar maar liefst 576 reacties vanuit de advocatuur, onderwijsinstellingen en beroepsverenigingen.

Geschiktheidstoets

De voorstellen roepen soms felle emoties op. Dat is met name het geval bij de geschiktheidstoets om de ‘niet-leerbare vaardigheden’ (karaktereigenschappen als stressbestendigheid, creativiteit, ambitie) te testen. “Zeer griezelig,” meent advocaat Georg van Daal (Ekelmans & Meijer). “Want wat is geschiktheid voor het beroep van advocaat?” Diana de Wolff en Iris van Domselaar (beiden van de Leerstoel Advocatuur van de UvA) zijn kritisch, net als Allen & Overy. Een anonieme advocaat die een dergelijke test ooit deed toen hij bij een groot kantoor werkte, vond het maar niks. “Dit leidde vaak tot sociaal vaardige stagiairs die juridisch middelmatig waren.” De opleidingsorganisatie CPO-Dialogue, die nu het grootste deel van de advocatenopleiding verzorgt, is compleet afwijzend: “De term niet-leerbare vaardigheden is een contradictio in terminis. Vaardigheden zijn in beginsel altijd trainbaar.” De Algemene Raad heeft naar de bezwaren geluisterd en ziet af van dit assessment. Wel kijkt de Algemene Raad nog of meer basisvaardigheden, zoals schriftelijke vaardigheden en leervermogen, een plek kunnen krijgen in de opleiding.

Portfolio

Over het voorstel om een deel van de examens te vervangen door een portfolio (processtukken, uitgewerkte casus etc.) lopen de meningen uiteen. De kantoren van de Law Firm School (LSF) vinden het aan de ene kant een goed idee om minder de nadruk te leggen op examens, omdat die leiden tot schools gedrag. Maar de LFS zegt ook: “De advocaat-stage moet gericht zijn op de ontwikkeling tot een volwaardig advocaat. De bouw van een portfolio moet geen doel op zich worden.” CPO-Dialogue is ondubbelzinnig positief. “De opleiding moet toekomstbestendig zijn, dus wendbaar en minder toetsgericht dan de huidige Beroepsopleiding Advocaten.” De Stichting Jonge Balie Nederland is licht optimistisch: “We zien het gebruik van een portfolio als een voordeel als dit leidt tot voortschrijdend inzicht van de advocaat-stagiair.” Maar de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak (NVvR) zet een kritische kanttekening: “Een veelgehoorde klacht van rechters is dat het opbouwen en bijhouden van een portfolio veel tijd vraagt.”

De Algemene Raad houdt echter vast aan het verplichte portfolio. “In combinatie met het Persoonlijk Ontwikkelingsplan (POP) dat in de huidige opleiding al wordt gebruikt, wordt optimaal recht gedaan aan het belang van leren in de kantoorpraktijk.”

Ingangstoets

Diana de Wolff

Dat een cognitieve toelatingstoets (ofwel ingangstoets) omstreden is, werd in juli 2017 al bekend. Interessant is niettemin om te zien hoe het speelveld eruit ziet. De LFS is voor. “Want een universitair diploma garandeert niet altijd dat advocaat-stagiairs de benodigde basiskennis bij aanvang van de beroepsopleiding paraat hebben.” Iris van Domselaar en Diana de Wolff steunen het plan voor een ingangstoets, maar alleen als het civiel effect wordt afgeschaft. CPO-Dialogue is mordicus tegen: “Een cognitieve toelatingstoets lost het probleem niet op. Tijdens de opleiding zal nog steeds kennis moeten worden herhaald om kwaliteit te waarborgen. Interactie tussen inhoud, beroepsvaardigheden, beroepsattitude en beroepsethiek is cruciaal.” CPO-Dialogue verwijst naar de vergeetcurve van Ebbinghaus, die onderstreept dat herhalen van stof belangrijk is om kennis te reproduceren.

De Algemene Raad houdt echter vast aan een vorm van juridisch-inhoudelijke toetsing voordat de stagiair aan het onderwijs begint. De invulling, zwaarte en omvang worden in de komende maanden nader uitgewerkt. Volgens de NOvA wordt met toetsing herhaling van juridisch-inhoudelijke kennis voorkomen en komt de focus echt op de toepassing te liggen. Wie niet slaagt, mag niet beginnen aan de leerlijn.

Patroon

CPO-Dialogue en SJBN zijn positief over het plan om de patroon een grotere rol te geven. SJBN is wel van mening dat de patroon werkzaam moet zijn in dezelfde praktijk als de stagiair. Ook moet de patroon vaker een verslag indienen, meent de SJBN. Verschillende advocaten benadrukken dat het allemaal nog wel te doen moet zijn voor de patroon.

De Algemene Raad gelooft in de grotere rol voor de patroon. “De afstemming tussen stagiair, patroon en mentor wordt geïntensiveerd.” Om daaraan de nuancering toe te voegen: “Het gaat niet per definitie om meer afstemming maar om het borgen van het niveau van de begeleiding.” Om de belasting voor de patroon beheersbaar te houden onderzoekt de Algemene Raad samen met de lokale orden wel of de selectie van patronen nog up-to-date is.

Leerlijnen

Het handhaven van de drie leerlijnen civiel,- straf en bestuursrecht ontlokt kritiek bij de LFS-kantoren. Zij vrezen dat deze aanpak toch weer zal leiden tot herhaling van universitair onderwijs. Het voorgestelde vaardighedenonderwijs hoort in de visie van de LFS-kantoren niet thuis in de beroepsopleiding, omdat deze praktijkvaardigheden beter kunnen worden aangeleerd in de praktijk, aldus de LFS-kantoren. Ook zijn ze van mening dat de specialisatie in het voorstel van de Orde te vroeg komt. “Dergelijke specialisatie kan pas zinvol worden gemaakt als men enige jaren praktijkervaring heeft.” Dat laatste wordt ondersteund door CPO-Dialogue: “Brede opleiding vormt de basis voor de advocaat,” waarschuwen de opleiders.

Die kritiek vindt deels gehoor bij de Algemene Raad, die meldt dat vakken en het curriculum kunnen worden aangepast aan nieuwe ontwikkelingen.

Geen grotekantorending

Hoe nu verder? Dat de grote kantoren niet op alle punten hun zin hebben gekregen is geen ramp, zegt directeur Nora van Oostrom van LFS. “De opleiding moet immers geen grotekantorending worden.”

Nora van Oostrom

Neem bijvoorbeeld de cognitieve toelatingstoets, ook wel ingangstoets genoemd. “Dat is een optie, maar we hebben ook andere opties gepresenteerd,” zegt Van Oostrom. “Bijvoorbeeld: een betere informatievoorziening over wat vakinhoudelijk bekend wordt verondersteld. Of vrijstellingen mogelijk maken. We zien in onze eigen opleiding een brede schakering aan niveau, afhankelijk van welk curriculum de deelnemers hebben gevolgd, en aan welke universiteit. Terwijl het civiel effect zou moeten leiden tot een homogenere instroom.”

Van Oostrom ziet in de komende gesprekken tussen de NOvA enerzijds de opleiders Uitvoeringsorganisatie (CPO-Dialogue), LFS en De Brauw anderzijds genoeg kansen om tot een goed opleidingsprogramma te komen. “We zijn benieuwd,” zegt Van Oostrom. “Het is nu nog een beetje een black box. De contouren worden verder uitgewerkt. Uiteindelijk zullen wij het als opleiders moeten doen.”

Betaalbaar

Directielid Marianne van den Bosch van CPO-Dialogue zegt dat de nieuwe opleiding vooral uitvoerbaar en betaalbaar moet zijn. “Er zijn nu honderden advocaten bij de opleiding betrokken als docent, trainer of toetsontwikkelaar,” zegt Van den Bosch. “Die betrokkenheid moet een belangrijke toetssteen moeten zijn voor de wijzigingen.” Volgens Van den Bosch wordt bij het curriculum ook nu al rekening gehouden met de juridische actualiteit.

Opvallend is dat het standpunt van De Brauw ontbreekt in de gepubliceerde reacties. De reden is simpel: De Brauw heeft geen toestemming gegeven voor publicatie.

De Algemene Raad werkt verder aan de plannen en verwacht rond de zomer de verder uitgewerkte voorstellen aan het College van Afgevaardigden voor te leggen, inclusief een eerste voorstel voor de benodigde aanpassing van de Verordening op de Advocatuur (Voda). Het eerste cohort van de nieuwe opleiding moet instromen in maart 2020.

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Meest gelezen berichten

Van onze kennispartners

Juridische vacatures

Scroll naar boven