De tuchtklacht tegen minister Grapperhaus over zijn optreden als advocaat is weinig kansrijk. Dat zeggen tuchtrechtadvocaten Jan Kabalt en Noa de Leon over de klacht die een ontslagen fiscalist heeft ingediend bij de Raad van Discipline.
Maar zelfs al zou een klacht tegen Grapperhaus gegrond worden verklaard, dan hoeft dat nog geen politieke consequenties te hebben, vindt Pieter van Regteren Altena, de deken van de Amsterdamse orde van advocaten. “Tuchtzaken zijn een risico van het vak van advocaat. Je behartigt de belangen van je eigen cliënt en dat kan tot ongenoegen bij de wederpartij leiden die dan een klacht indient.”
Van Regteren Altena zegt dat de advocaat van de tuchtrechter een grote vrijheid krijgt om de belangen van zijn eigen cliënt te behartigen. “Maar zelfs als je als advocaat door de tuchtrechter op de vingers wordt getikt, betekent dat absoluut niet dat je geen goede minister kunt zijn.”
KPMG Meijburg
Grapperhaus trad namens KPMG Meijburg op tegen een ontslagen werknemer. De minister, toentertijd nog arbeidsrechtadvocaat bij Allen & Overy, bracht een stuk in dat volgens de gedaagde onvolledig was. Het document, afkomstig van president Leendert Verheij, was gunstig voor KPMG Meijburg. De gedaagde beweert nu dat Grapperhaus wist dat Verheij besliste op basis van onvolledige informatie en dat de advocaat, door het stuk in het geding te brengen, zich daarom schuldig heeft gemaakt aan misleiding van de rechter.
Onzin, vindt tuchtrechtadvocaat Jan Kabalt (Guarda Advocaten). “Grapperhaus zou als advocaat geen knip voor de neus waard zijn geweest als hij dat stuk niet had ingebracht,” meent Kabalt die voorzitter is van de Nederlandse Vereniging van Tuchtrechtadvocaten DISCIPLINA. “Het inbrengen was immers in het belang van zijn cliënt. Ook als Grapperhaus wist dat Verheij niet alle bijlagen had gelezen, was hij gerechtigd dit document in procedure te brengen. Een president van het hof is niet de eerste beste hè. Je mag ervan uitgaan dat die niet over één nacht ijs gaat. Soms kan een rechter een besluit nemen zonder alle informatie te kennen.” Kabalt zegt dat een advocaat volgens vaste jurisprudentie mag uitgaan van de juistheid van het feitenmateriaal dat zijn cliënt hem geeft en alleen in uitzonderlijke gevallen die juistheid moet verifiëren.
Blaffen tegen verkeerde boom
Ook tuchtrechtadvocaat Noa de Leon (Advocatenkantoor De Leon) is van mening dat de klager geen poot heeft om op te staan. “Hij blaft tegen de verkeerde boom,” vindt De Leon. “Hij voelt kennelijk onvrede over het besluit van de president van het gerechtshof, dus daar zou de klacht tegen gericht moeten zijn. Maar in die zaak is hij geen partij.”
Het verwijt aan Verheij wordt, volgens De Leon, ten onrechte nu omgebouwd tot een tuchtrechtelijke klacht. “Ik vind het gedrag van Grapperhaus niet tuchtrechtelijk verwijtbaar. Integendeel. Als Grapperhaus die uitspraak niet had gebruikt, had hij zijn cliënt een klacht kunnen indienen.”