Slachtoffers als adviseurs van de rechter? Een slecht idee!

Delen:

Het idee speekt zeker onderbuik gevoelens uit de samenleving aan: ‘Zo krijgt het slachtoffer tenminste nog enigszins de mogelijkheid om zich te wreken op de dader voor wat die heeft aangedaan. En dat is het loon dat de dader verdient!’. Publicitair ligt het idee daarom doodgewoon ‘lekker’. Bovendien verzacht het maatschappelijk schuldgevoelens omdat het strafrecht de positie van slachtoffers lange tijd ernstig heeft miskend. Maar dit is een valkuil. Zo’n adviesrecht zal de kwaliteit van de rechtspleging geen goed doen. Sterker nog: zo’n adviesrecht dient geen enkel duurzaam belang van slachtoffers. Het is zelfs schadelijk voor het proces van verwerking van het misdaadtrauma dat slachtoffers moeten doormaken.

Enerzijds is slachtofferschap is geen betrouwbare factor. Geen slachtoffer is hetzelfde. Over eenzelfde misdrijf zullen verschillende slachtoffers daarom heel verschillend kunnen adviseren. Het lijkt mij daarom onwaarschijnlijk dat zo’n adviesrecht een goede en evenwichtige rechtspleging kan bevorderen. Een voor het slachtoffer veel belangrijker tegenargument vloeit voort uit het feit dat het trauma dat slachtoffers oplopen ten gevolge van het misdrijf, een persoonlijk ontwikkelings- en verwerkingsproces bij hem in gang zet. Dit verwerkingsproces (rouwproces) is uitgebreid beschreven door Elisabeth Kübler – Ross. Kübler – Ross onderscheidt vijf fasen in dit proces: Ontkenning, Boosheid, Marchanderen, Depressie en Acceptatie. Naarmate slachtoffers verder gevorderd zijn in dit verwerkingsproces, wordt hun oordeel milder. Het verwerkingsproces leidt regelmatig zelfs tot volledige vergeving. Een bekend voorbeeld daarvan is Hank Heijn, die de moordenaar van haar man, Gerrit Jan Heijn, vergaf. Maar er zijn talloze van deze voorbeelden. En de slachtoffers die tot vergeving kwamen zijn bijzonder sterke, en vaak wijze, persoonlijkheden.
Vanuit het perspectief van dit traumaverwerkingsproces is een adviesrecht van het slachtoffer aan de rechter, ongewenst. Het strafproces zal veelal plaatsvinden in een periode waarin het slachtoffer nog in de verwerkingsfase van Ontkenning of Boosheid zit. In die fase zijn slachtoffers geneigd geen straf zwaar genoeg te vinden. Vanuit de gemoedstoestand waarin het slachtoffer verkeert op het moment waarop hij advies moet uitbrengen, zal hij adviseren, zonder dat hij beseft dat zijn gemoedstoestand, als gevolg van het verwerkingsproces, zal veranderen, wat meestal leidt tot milder oordelen. Een adviesrecht van daders aan de rechter kan tot gevolg hebben dat slachtoffers zich achteraf gaan schamen voor het advies dat zij destijds aan de rechter hebben gegeven. Zij kunnen zich medeverantwoordelijk gaan voelen voor het feit dat de rechter de dader, op hun eigen advies, een veel langere gevangenisstraf heeft opgelegd, dan zij uiteindelijk zouden hebben gewenst. Dit kan hem gewetenswroeging bezorgen. Het kan gaan knagen aan zijn geweten. Een adviesrecht van slachtoffers aan de rechter kan daarom gemakkelijk tot hertraumatisering leiden voor het slachtoffer, hetgeen hem, zonder dit adviesrecht, volledig bespaard zou zijn gebleven. Voor zulk soort risico’s moeten slachtoffers worden beschermd. Het zou nuttig zijn als staatssecretaris Teeven zijn oor te luisteren zou leggen bij slachtoffers die het trauma van het misdrijf dat hen overkomen is, hebben verwerkt. Zij zijn degenen die als evenwichtige persoonlijkheden, met wijsheid hun visie kunnen geven. Leg je de vraag over het adviesrecht voor aan slachtoffers die deze fase van verwerking nog niet hebben bereikt, dan word je op een dwaalspoor geleid. Kübler – Ross maakt heel duidelijk waarom dit het geval is.

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Meest gelezen berichten

Van onze kennispartners

Juridische vacatures

Scroll naar boven