Aangiftetijd voor cryptobeleggers

Delen:

Foto: Depositphotos

De aangiftebrieven voor 2018 zijn alweer enige tijd geleden verstuurd. De Belastingdienst laat weten dat de eerste week meer dan twee miljoen aangiften zijn ontvangen. Een goed begin is het halve werk! Ik sluit echter niet uit dat veel particuliere cryptobeleggers nog tobben met hun aangifte 2018. Bezitters van cryptovaluta – in de volksmond bitcoins – moeten namelijk een waardering toekennen aan deze volatiele vermogensbestanddelen en dat is bepaald niet eenvoudig. Het wordt nog lastiger nu op internet staat dat de Belastingdienst ‘cryptovaluta’ als een van aandachtspunten van de aangifte 2018 heeft aangemerkt:

Cryptovaluta

Wie in het bezit is van cryptovaluta, behorend tot het privévermogen, geeft de waarde in het economisch verkeer aan op 1 januari (peildatum). Gebruik hierbij de koers op de peildatum van het gebruikte omwisselplatform.

Deze opmerking, die ook te vinden is op website van de Belastingdienst, roept vragen op. Wat wordt bedoeld met ‘het gebruikte omwisselplatform’? Het platform waar de cryptomunten zijn aangeschaft, hoeft niet dezelfde te zijn als waar deze munten worden bewaard of ter verkoop zouden zijn aangeboden (ze zijn immers niet verkocht). Bovendien kunnen crypto’s offline worden bewaard zonder ‘gebruik te maken’ van een platform. Daarnaast laten verschillende platforms uiteenlopende waarderingen zien. Moet dan de hoogste of mag de laagste in aanmerking worden genomen?

Dat zijn dan slechts de praktische vragen. Fiscalisten zullen zich afvragen waarom belastingplichtigen eigenlijk de koers van ‘het gebruikte omwisselplatform’ moeten gebruiken. De Wet IB 2001 schrijft immers waardering voor naar ‘de waarde in het economische verkeer’. Volgens de rechtspraak is dat ‘de prijs die de meestbiedende gegadigde na de beste voorbereiding op het meest geschikte moment bereid is te betalen’. Het is misschien niet onlogisch dat de Belastingdienst aansluiting zoekt bij het waarderingsvoorschrift voor beursaandelen (de slotkoers in een officiële prijscourant), maar er zijn belangrijke verschillen tussen aandelen en crypto’s en – niet in de laatste plaats – de ‘onofficiële prijscourant’ waarin deze zijn opgenomen. Zo logisch is het dus wellicht toch niet. Tevens laat de rechtspraak zien dat bij de waardering van vermogensbestanddelen ook waardedrukkende omstandigheden relevant kunnen zijn die niet tot uitdrukking komen in een ‘officiële prijscourant’. Hopelijk zal de cryptobezitter de resterende tijd nuttig gebruiken – het aangifte-ei moet 1 mei 2019 zijn gelegd – en op waarde weten te schatten.

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Meest gelezen berichten

Van onze kennispartners

Juridische vacatures

Scroll naar boven