Advocaten: vergoeding verhoorbijstand te laag

Delen:

Beeld: Pixabay

Advocaten zijn ontevreden over de vergoeding die ze krijgen voor het bijstaan van een verdachte tijdens een politieverhoor in de piketfase. Minister Dekker (Rechtsbescherming) ziet echter geen aanleiding die vergoeding aan te passen. Dat blijkt uit een brief die hij op 1 november naar de Tweede Kamer heeft gestuurd.

Aanleiding voor die brief was het verschijnen van het WODC-rapport Lange termijn monitor raadsman bij politieverhoor. Die monitor is opgesteld bij de inwerkingtreding van het recht van (meerderjarige) verdachten op bijstand van een advocaat tijdens het verhoor door de politie (of een andere opsporingsinstantie). Dat ging in op 1 maart 2016. Met dit onderzoek werd beoogd knelpunten in kaart te brengen en praktijkervaringen te verzamelen, van het eerste jaar van verhoorbijstand, dus tot 1 maart 2017.

De onderzoekers concluderen dat de toepassing van het recht op verhoorbijstand in het eerste jaar na invoering – in de zin dat advocaten verhoren kunnen bijwonen – ‘redelijk’ is verlopen. Ook de toepassing van verhoorbijstand in de verhoorkamer verliep zonder structurele problemen. Advocaten stelden zich tijdens verhoren over het algemeen terughoudend op. Bij een kwart van de eerste verhoren hebben ze ‘iets’ ondernomen, zoals het verduidelijken van dingen voor de verdachte of het vragen om een onderbreking. Opsporingsinstanties en advocaten denken dat de aanwezigheid van de advocaat ‘zonder meer’ invloed heeft op het verhoor. Vooral steun bieden aan de cliënt en het vormen van een controle op het verhoor of gedrag van verbalisanten werden door advocaten als toegevoegde waarde genoemd.

Het grootste knelpunt voor de politie bleek het wachten op de advocaat. Een nadelig gevolg daarvan is dat verdachten — ook die van kleinere feiten — vaker in verzekering worden gesteld. Naast wachten betekende het informeren van verdachten en communicatie met advocaten extra werklast voor de politie.

Onduidelijk is in welke mate gebruik is gemaakt van het recht op verhoorbijstand, omdat verschillende meetsystemen naast elkaar lopen. Volgens de politieregistraties is consultatiebijstand (al dan niet gefinancierd door de overheid) verleend in 62 procent van alle verhoren – in 113.000 gevallen. In de meeste gevallen was de advocaat iets meer dan een uur aanwezig bij een verhoor. In de zware zaken (‘A-zaken, strafdreiging twaalf jaar of meer) was dat bijna vier uur – maar dat betrof slechts 23 gevallen.

Advocaten noemen de hoogte van de vergoedingen niet adequaat. De tijd die verhoorbijstand in beslag neemt, varieert sterk per verdachte en per zaak, maar stijgt volgens advocaten altijd boven de in de vergoeding veronderstelde tijd uit. Advocaten wezen bovendien op het aanzienlijke verschil in werkbelasting van het éénmalig drie uur in verhoor zitten tegenover drie keer reizen naar steeds een één uur durend verhoor.

Minister Dekker vindt dat de invoering van het recht op verhoorbijstand per 1 maart 2016 goed is verlopen. Als verbeterpunten noemt hij de toepassing van videoconferencing en het stationeren van advocaten op verhoorlocaties. De mogelijkheden daarvan worden de komende periode op regionaal niveau verder uitgewerkt in het kader van de ZSM-werkwijze.

Voor advocaten die de vergoeding te laag vinden heeft Dekker vooralsnog niets in de aanbieding. “Hoewel de advocatuur ontevreden was en is over de vergoeding voor verhoorbijstand geven de onderzoeksresultaten op het gebied van de gemiddelde verhoorduur geen aanleiding om aanpassing van de hoogte van de geldende forfaitaire vergoedingen voor verhoorbijstand in de piketfase te overwegen”, schrijft hij aan de Tweede Kamer.

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Meest gelezen berichten

Van onze kennispartners

Juridische vacatures

Scroll naar boven