Box 3 en All you need is love

Het systeem van box 3 is in strijd met het EVRM. De Hoge Raad beslist dat slechts het daadwerkelijke rendement in de heffing mag worden betrokken en biedt rechtsherstel.

Delen:

Kerstavond 2021. Terwijl Nederland traditiegetrouw All you need is love kijkt, wordt in de stal van de fiscaaljuristen luidruchtig feest gevierd. De Hoge Raad heeft op 24 december 2021 beslist dat box 3, zoals vormgegeven vanaf 2017, in strijd is met het EVRM en heeft bovendien daadwerkelijk rechtsherstel geboden. Een kerstcadeau, niet alleen voor de belanghebbende, maar voor alle spaarders die – met de naderende peildatum van 1 januari 2022 in zicht – vreesden voor wederom een jaar waarin de belasting hoger zou uitvallen dan het rendement.

Als vaste lezer van deze rubriek weet u dat de wetgever al vele jaren onbenut heeft gelaten om iets te doen aan box 3. In het arrest valt ook te lezen dat de Hoge Raad dat element (zeer) zwaar heeft meegewogen om dit keer daadwerkelijk rechtsherstel te bieden. Zoals bekend, liet de Hoge Raad het  op 14 juni 2019 – voor het oorspronkelijke systeem van box 3 (4% forfaitair rendement; van 2001 tot en met 2016) – bij een waarschuwing. Maar het geduld is op. Niet langer ‘genade vóór recht’, maar nu dus ‘recht vóór genade’.

Ik acht dat een goede zaak, al heeft het allemaal erg lang geduurd. Eind vorig jaar verzuchtte ik nog in oudejaarssferen ten aanzien van box 3: Another year over. Voor spaarders die niet zijn meegegaan in het massaal bezwaar is het lange wachttijd bijzonder wrang. De spelregels voor massaalbezwaarprocedures zijn in 2016 veranderd (ingaande 2017) zodat alleen individuele ‘massaalbezwaarmakers’ profiteren van het arrest. Voor het verleden zal dit nog wel een (politiek) staartje krijgen; voor de toekomst blijft het hier gelukkig bij. Alle belastingplichtigen kunnen voor 2021 afdwingen dat zij worden belast over het daadwerkelijke rendement, indien dit lager is dan het fictieve rendement.

Tegelijkertijd komt met dit arrest ook het beperkte bereik in beeld van de Hoge Raad als ‘wetgever’. Het arrest van de Hoge Raad roept namelijk ook vragen op. In praktische zin: hoe moet worden bepaald wat het werkelijk genoten rendement eigenlijk is? Dienen ongerealiseerde (koers)winsten daarbij te worden meegenomen? En zijn kosten dan aftrekbaar bij het bepalen van het werkelijke rendement, en zo ja, welke? Meer principieel is het effect van de uitspraak van de Hoge Raad dat deze werkt als een sluis die maar aan één kant opengaat: alleen de belastingplichtigen met een lager rendement zullen zich melden bij de Belastingdienst. De bovengemiddeld renderende belegger die boven de marktgemiddelden van de wetgever presteert zal zich niet melden: meer betalen dan de wettelijke fictie is immers onmogelijk. Conceptueel is dat niet erg evenwichtig, maar daar kan de Hoge Raad niets aan doen. Eén ding is dus ook na het kerstarrest onveranderd gebleven: de echte oplossing – een evenwichtige belasting over het daadwerkelijke rendement – moet van de wetgever komen.

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Meest gelezen berichten

Van onze kennispartners

Juridische vacatures

Scroll naar boven