Camilla Perera-De Wit over nationale en internationale arbitrage

Delen:

Mr. van de week Camilla Perera-De Wit is sinds 2 september de nieuwe secretaris-generaal/directeur van het Nederlandse Arbitrage Instituut in Rotterdam. Perera-De Wit was hoofd secretariaat bij P.R.I.M.E. Finance en legal counsel bij het Permanente Hof van Arbitrage in Den Haag. Ook was ze advocaat in Nederland, onder andere bij Holland Van Gijzen, en in New York, waar ze zich onder andere bezighield met ondernemings- en arbeidsrecht en arbitrage.

De dienstverlening verder optimaliseren, nationaal en internationaal het zakenbestand laten groeien, met andere organisaties Nederland bevorderen als plaats van arbitrage. Het NAI heeft nogal wat plannen. Waar begint u mee?
Vooropgesteld dat het NAI een solide en gevestigde organisatie is met een erkende trackrecord aan kwalitatieve dienstverlening (al 70 jaar lang). Verdere ontwikkelingen in de markt vragen echter verdere optimalisering en innovatie.Nederland heeft een indrukwekkende historie op het gebied van arbitrage, met internationaal gerenommeerde denkers en een goede juridische infrastructuur. Als SG van het NAI zet ik mij in om Nederland internationaal te promoten als plaats van arbitrage, in het bijzonder bij het NAI. Het vorenstaande neemt niet weg dat wij ook ruimte zien om het aantal nationale arbitrages te vergroten. Nationaal zie je dat voor bepaalde zaken die bij uitstek in arbitrage, met al haar voordelen, kunnen worden beslecht nog geen keuze voor arbitrage wordt gemaakt. Daar komt bij dat internationaal nog vaak gekozen wordt voor de rechter in Londen of voor arbitrage in Parijs of Londen, terwijl geen van de partijen daar gevestigd is. Dat is zonde. Bij het NAI kan alles in het Engels. Tot slot moeten ook wij, net als andere dienstverleners, blijven nadenken over hoe wij partijen nog beter van dienst kunnen zijn. Zo komen er wijzigingen aan in onze reglementen, onderzoeken wij hoe het Secretariaat zo optimaal mogelijk kan worden ingericht en kijken wij verder naar kwaliteitsbewaking.

Klaas Mollema, bestuursvoorzitter van de Raad van Arbitrage voor de Bouw, vindt dat (lagere) overheden de afweging tussen arbitrage en gewone rechter veel bewuster mogen maken en vaker voor arbitrage zouden kunnen kiezen. Hoe denkt u hierover?
Het loont om bij ieder geschil stil te staan bij welk forum je als partij het beste af bent. Bij complexe geschillen, bijvoorbeeld in de bouw maar ook in de financiële wereld en andere branches, is het nu eenmaal zo dat je graag ziet dat degene die het geschil beslist adequate kennis van zaken heeft. Dat geldt juist ook voor overheden en publieke instanties.

Ziet u het Netherlands Commercial Court als een concurrent voor arbitrage?
Ik kijk liever naar waar we elkaar aanvullen. Ik vind het van belang dat de Nederlandse rechter in het Engels uitspraak kan doen in complexe, internationale handelsgeschillen. Maar de partijautonomie die zo kenmerkend is voor arbitrage zie je niet in dezelfde mate terug in een procedure bij het NCC. Daarnaast is er, voor internationale gerechtelijke geschillen buiten Europa, nog geen breed gedragen alternatief gevonden voor de New York Convention.

Staat e-arbitrage ook op uw to do-lijst?
Ik volg de ontwikkelingen en denk dat e-arbitration zich steeds verder zal ontwikkelen. Dat past in de huidige tijdgeest. Overigens bepaalt het NAI arbitragereglement al wel dat de communicatie in principe geheel elektronisch (per e-mail) geschiedt, maar we werken zeker ook verder aan automatisering (zowel van de zakenadministratie als van de interactie tussen partijen, arbiters en het NAI).

Wat maakt iemand een goede arbiter?
Heel kort: een analytisch vermogen, goede kennis van het recht, in dienst staan van partijen, een politieke antenne, een goed gevoel voor humor, een praktische inslag, organisatorische kwaliteiten, een cijfermatig inzicht. In internationale zaken is kennis van meerdere talen bovendien een plus.

Welke ervaring uit de advocatuur zal u vooral van pas komen bij het NAI?
Prioriteiten stellen, dienstverlenend werken, beide met voldoende oog voor detail.

Wat is het hoogtepunt in uw juridische carrière?
Ik vind het aardig om te denken dat dat hoogtepunt nog moet komen.

Wie of wat is in uw juridisch bestaan uw bron van inspiratie?
Lord Woolf, de voormalige Lord Chief Justice van Engeland en Wales. Lord Woolf heeft een stempel gedrukt op alternatieve geschillenbeslechting, mediation in het bijzonder, in Engeland maar ook daarbuiten. Dr. Sandie Okoro komt ook bij mij op. Sandie is thans senior vice president en general counsel bij de Wereldbank. In die rol zet zij zich, naast haar reguliere taken, ook in voor gender diversity. Zij staat voor mij voor verandering.

Wat is niet over u bekend, dat wel interessant is?
Ik ben in Londen geboren en tweetalig (Nederlands en Engels) opgevoed. De huidige Brexit-ontwikkelingen gaan mij aan het hart!

Welk boek las u het laatst?
Deze zomer las ik De geniale vriendin van Elena Ferrante. Daarnaast herlas ik ook een boek uit mijn jeugd: Watership Down van Richard Adams. Ik wilde weten of ik dit boek al aan mijn jonge kinderen kon voorlezen.

Met welke beroemdheid zou u een gevangeniscel willen delen?
Met Christiane Amanpour, internationaal verslaggever bij CNN. Ik vind haar documentaires informatief. Als ik geen advocaat was geworden dan had ik graag journalist of schrijver willen worden en daarvoor de wereld over willen reizen. Als ik dan toch alle tijd heb vind ik dat wel een mooi moment om mij te laten omscholen door iemand als Christiane.

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Meest gelezen berichten

Van onze kennispartners

Juridische vacatures

Scroll naar boven