Carnaval – steeds meer een feest voor juristen

Delen:

Midden: advocaat Ivo Soetens als Prins Positívo; rechts van hem Meike Castelijn, office manager van Reijnders Advocaten

In het weekend van 22 februari is het – vooral in het zuiden – weer carnaval. Volgens noorderlingen betekent dat dagenlang lallen. Zuiderlingen zien het als een feest van verbroedering. Ook advocaten en notarissen doen actief mee aan deze traditie, die langzaam ook een juridisch tintje krijgt. “Als advocaat denk ik: waar kunnen de partijen elkaar vinden, waar is de handreiking? Dat is precies carnaval.”

Als advocaat Ruud Voorvaart 25 jaar geleden van Amsterdam naar Breda (‘Kielegat’) verhuist, trekt hij z’n wenkbrauwen eens fors op als een carnavalsstoet voorbij z’n kantoor trekt. “Daar moet je ook maar zin in hebben”, zegt hij tegen een collega. Niet veel later zit hij zelf in de Raad van Elf – via via is hij erin getrokken. “Voor één jaar dan.” Het werden meerdere jaren in de Raad, en nu is hij bestuurslid van het Kielegats Carnaval Museum.

Alcohol

Ivo Soetens
Advocaat Ivo Soetens als Prins Positívo

Eindhovenaar is hij, in hart en nieren, maar toch moest advocaat/partner Ivo Soetens (Reijnders Advocaten) in 2018 goed nadenken of hij, op verzoek, de stadsprins van Lampegat wilde worden. “Carnaval staat één op één gelijk aan alcohol. Wil je zo wel bekend staan? In theorie kan dat cliënten kosten. Toch nam ik dat voor lief. Het weegt niet op tegen het plezier dat ik er aan beleef.” Hij kijkt met veel genoegen terug op de tijd dat hij prins Positívo was.

Op stap

Dat geldt ook voor Niels Crooijmans, advocaat bij Goorts+Coppens (Helmond/Deurne). Hij was in 2015 prins Niels I van carnavalsvereniging De Heikneuters uit Deurne. Voorafgaande aan het carnavalsweekend ging hij met zijn gevolg iedere vrijdagavond, zaterdag en zondag op stap. “Maar op zondag dronk ik niks. Dat vonden ze wel raar. Ik had wel eens op maandagochtend een zitting bij de Raad van State, dan laat je dat bier wel staan.”

Serieus ambt

Branko Reumkens
Notaris Branko Reumkens als Prins Branko I

Dit jaar krijgt het Zuid-Limburgse dorp Bingelrade (800 inwoners) notaris Branko Reumkens (Metis Notarissen, Beek) als prins ‘van de Keescheknup’. Hij noemt het een ‘hele eer’ om daarvoor te zijn gevraagd, en hij heeft dan ook niet lang hoeven twijfelen. Ook hij zegt dat ‘in theorie’ cliënten hem zouden kunnen verwijten dat deze gezelligheid niet samengaat met het serieuze ambt van notaris. “Naar mijn mening is dit niet het geval. In Limburg is het vieren van carnaval nog steeds een traditie.

Tot nu toe heb ik alleen maar positieve reacties van klanten mogen ontvangen. Klanten hebben zelfs kleine cadeautjes gekocht en kaarten gestuurd. Daarnaast kom ik in mijn internationale praktijk veel in aanraking met Duitsers. In Duitsland is carnaval nog meer verankerd in de samenleving en is het zijn van prins een grote droom van veel mensen. Bovendien: of ik een stropdas aan heb of een steek op, mijn kennis van het recht blijft hetzelfde.” Inmiddels hebben de medewerkers zijn kantoor versierd en op veel ramen in Bingelrade hangt de poster met Reumkens’ foto als prins.

Te saai?

Sebastiaan Masselink
Advocaat Sebastiaan Masselink als Prins Sebastiaan I

Prins Sebastiaan verging het al niet anders. Dat was de titel die advocaat Sebastiaan Masselink in het carnavalsseizoen 2016-2017 kreeg als prins van Mariaparochie Harbrinkhoek. Hij is verbonden aan Brusse & Masselink, ‘de Twentse advocaten’. “Zo zochten een ondernemer om prins te worden”, vertelt hij. “Ik woonde met mijn gezin net in Almelo, de kinderen gingen naar Mariaparochie Harbrinkhoek op school. Ik was verrast én vereerd dat ze me vroegen. Ik zag het ook als een kans om de andere kant van het zakelijke en serieuze van advocaat te laten zien. Er was bij sommige dorpsgenoten wel wat twijfel: is een advocaat niet te saai om prins te zijn? Dat gevoel was na het Carnaval wel voorbij.”

Pikkie

Voor wie het niet kent is carnaval maar een rare bedoening, veel (vooral) zuiderlingen zetten alles opzij om het te kunnen vieren. De eerste ontmoeting die Voorvaart had met het Bredase carnaval is veelzeggend: gefronste wenkbrauwen. “Het eerste jaar dat ik toch actief was werd ik wat afgezeken. Plekje achterin de carnavalsbus, dat soort grappen. Als Amsterdamse advocaat ben je het pikkie. Alle beelden die mensen hebben over advocaten worden op je geprojecteerd. Zoals: advocaten hoeven niet echt te werken maar hebben wel geld zat. Maar het zijn plagerijen en naarmate ze zien dat je ook een gezellige vent bent, werd het echt leuk.” Voorvaart zat vier jaar in de Raad van Elf. Tijdens het ‘voorprogramma’ – de weken tussen 11 november en carnaval – was hij minder actief, aan carnaval zelf weer wel. “Ik zorgde dan dat ik op donderdagmiddag m’n werk had gedaan. Daarna was het tot en met dinsdagavond vol aan de bak.”

Aansprakelijkheid

Het is opvallend dat juristen ook na hun actieve carnavalsperiode betrokken blijven. Zo werd Voorvaart na vier jaar Raad van Elf bestuurslid van de Bredasche Carnavalsvereniging, waar hij zich ook juridisch ging inzetten. Adviseren over vergunningen, de beveiliging van evenementen, verzekering en aansprakelijkheid. De statuten werden opnieuw opgesteld. “Een keer stond op Telegraaf.nl een foto van het Bredase carnaval, met een volstrekt verkeerd bijschrift. Ik heb de krant gebeld en ze haalden de foto van de website. Toen was ik de held: ik had de Telegraaf op de knieën gekregen.”

Détournement de pouvoir

Niels Crooijmans
Advocaat Niels Crooijmans als Prins Niels I

Ook Niels Crooijmans bleef betrokken. Een jaar na zijn prinsschap wilde de gemeente Deurne ‘overlastgevende’ wagens die tijdens de carnavalsoptocht door het dorp trekken een dwangsom opleggen (5.000 euro) om zich direct uit de stoet terug te trekken of anders beboeten (tot 10.000 euro). Volgens Crooijmans deugde de juridische constructie van B&W niet. “De gemeente stelde dat er extra kosten moesten worden gemaakt om die maatregel te handhaven. Dat geld uit boetes en dwangsommen hadden ze nodig om die kosten te dekken. Maar een dwangsom is bedoeld als een prikkel, niet om de gemeentekas te spekken. Een knap staaltje détournement de pouvoir.”

Regelgeving

Toen prins Positívo was afgetreden, werd Ivo Soeters voorzitter van de Stichting Federatie Eindhovens Carnaval. Geen gezelligheidsclub, zegt hij, dat is écht besturen, over veiligheid (tijdens de carnavalsoptocht staan er bijna 80.000 mensen te kijken), vergunningen en voorzieningen. “Mag er een tent komen op een bepaald plein? Komt er politie in burger? Welk gebied in de binnenstad wordt afgezet met zandzakken? Komend jaar is glas en blik in de stad verboden – dat moet worden gehandhaafd. Carnavalswagens mogen maximaal 7 meter hoog zijn maar dan nog staan soms bomen in de weg. Mag je die snoeien? Takken samenbinden? Er is erg veel regelgeving maar dat staat het plezier niet in de weg.”

Carnavalsjurisprudentie

Jos Dexters
Advocaat Jos Dexters als jeugdprins (linksboven), naast hem oud-advocaat Nelleke Wortmann als jeugdprinses.

Voor advocaat Jos Dexters is het prinsschap weer enige tijd geleden, vertelt hij op zijn kantoor Aben & Slag (Weert), waar de verslaggever bij de koffie een groot stuk Limburgse vlaai krijgt. In 1987 was Dexters jeugdprins en in 1988 minister van de Boschräefkes in het Zuid-Limburgse dorp Houthem – ‘zijn’ jeugdprinses was toen Nelleke Wortmann, die ook advocaat werd en tegenwoordig MfN-registermediator is bij ReulingSchutte.

Tegenwoordig is Dexters een minder fanatieke carnavalsvierder, wel geeft hij nog lezingen voor carnavalsbonden, zoals de Samenwirkende Limburgse Vastelaovesvereiniginge en de Bond van Carnavalsverenigingen in Limburg. Daar wordt dan de carnavalsjurisprudentie behandeld en andere juridische kwesties rond carnaval. “Bijvoorbeeld: reglementen bij carnavalsoptochten moeten wél worden nageleefd. Dat wordt nogal eens vergeten.”

Vallende dansmarieke-uitspraak

Veel rechtspraak over carnaval is er overigens niet, zegt Dexters. “Bekend is de Vallende prins-uitspraak. Een prins zat tijdens een pronkzitting op een podium, leunde op zijn stoel naar achteren en smakte achterover. Hij hield de podiumbouwers en het bestuur van de carnavalsvereniging aansprakelijk voor de schade. Dan was er nog de kwestie rond het dansmarieke dat van een carnavalswagen viel. Zij stelde vier partijen aansprakelijk, waaronder het bestuur van de carnavalsvereniging. De rechter vond uiteindelijk dat de opbouw op de wagen waarop het dansmarieke stond gebrekkig was, waarvoor het bestuur aansprakelijk werd gehouden.”

Veel ongelukken worden afgewikkeld via een verzekering, zegt Dexters. “Maar niet altijd is het voor verenigingen duidelijk dat er doorgaans geen verzekeringsdekking bestaat voor mensen op het voertuig voor en na de optocht, maar alleen tijdens de optocht zelf.”

Beroepsgeheim

Alle juristen zeggen: doe je een tijd actief mee met carnaval, dan kan je dat aardig wat opleveren. Voorvaart: “Naarmate de jaren vorderde, werden gesprekken in de kroeg ook persoonlijker. Stadsgenoten deelden verhalen en vroegen om advies. Ook toen hield ik mijn beroepsgeheim altijd overeind. Zo gingen mensen je ook als advocaat vertrouwen. Daar zijn later nog interessante zaken op het gebied van letselschade en personen- en familierecht uitgerold. Het carnaval is een goede manier om mensen te leren kennen. Het heeft mij veel opgeleverd. En een advocaat die aan carnaval doet is niets vreemds: onder advocaten tref je veel feestvierders aan.”

Die ervaring deelt ook Crooijmans: op zijn prinsschap kreeg hij van cliënten alleen maar positieve reacties. “Ze zien dan de mens achter de advocaat. Het voordeel is ook dat meer mensen je kennen en dat de drempel om jou als advocaat te benaderen wat lager is.”

Zakelijke spin-off

Op de maandagochtenden werden de grapjes gemaakt, herinnert de Twentse advocaat Sebastiaan Masselink zich: hij zal er wel niet zijn, zeker nog Carnaval aan het vieren. Ook Masselink is er niet slechter van geworden. “Een week na mijn benoeming kon ik al een echtscheiding doen. Omdat ik ook prins was dacht het scheidend stel: daar kunnen we zeker mee praten.” Ook nadien was er voldoende ‘zakelijke spin-off’, zegt hij. Tegenwoordig is hij bestuurslid van een andere carnavalsvereniging dan waar hij prins was.

Het prinsschap heeft ook voor Ivo Soetens extra werk opgeleverd. Maar het kost ook wat: de prins moet bijvoorbeeld zijn eigen kostuum betalen, en die van twee adjudanten én twee hofdames – een hofdame was Meike Castelijn, office manager van Reijnders Advocaten. Maar: “Onze naamsbekendheid is fors gegroeid. Ons kantoor draait goed, mede doordat ik prins ben geweest.” Wat daarbij een rol heeft gespeeld, zegt Soetens, is dat hij tijdens carnaval nooit laveloos was en steeds aanspreekbaar. “In de week voorafgaande aan het carnavalsweekend loop je continu recepties, feesten en prinsenzittingen af. Ik heb doorgewerkt, maar met kleine oogjes. Voor cliënten was ik er ook, dat kan ook niet anders met tarieven die in de advocatuur gelden.”

Juist als advocaat voelt Soetens zich uitstekend thuis in het carnavalsgebeuren. “Het is een knuffelfeest. Als advocaat denk ik: waar kunnen de partijen elkaar vinden, waar is de handreiking? Dat is precies carnaval.”

Verbindingsfeest

Notaris Reumkens noemt zichzelf – in zijn rol van prins – het uithangbord van het dorp en houdt de carnavalstraditie graag in stand. Hij benadrukt dat het Limburgse carnaval veel minder dan noorderlingen vaak denken een bierfestijn is. “Het is een verbindingsfeest.” Maar ook in Bingelrade spugen ze niet in het bier. “De prins en de zestien leden van de Raad van Elf worden echter nooit dronken. We hebben een voorbeeldfunctie, en dat geldt al helemaal voor een notaris.” Tijdens carnaval worden rangen en standen doorbroken, en daarmee is de notaris niets méér dan iemand anders: “Iedereen is gelijk.” En hoewel de afstand van ‘burgers’ tot de notaris van het dorp al klein was, wordt deze door Reumkens’ tijdelijke rol nog kleiner.

Ook hij ontkwam er niet aan: af en toe wordt een beroep gedaan op zijn juridische expertise. “Ik heb een keer de statuten doorgenomen maar die waren in orde. En toen de AVG in werking trad zijn er vragen gesteld over het nemen van foto’s tijdens evenementen en de optocht. Dat alles is nu netjes geregeld.”

Zorgplicht

In Weert constateert ook Jos Dexters dat er steeds meer juridische kwesties rond carnaval spelen. Zoals vrijwilligers die een carnavalswagen bouwen. “Het Parochie-arrest uit 2019 heeft uitgewezen dat werkgevers niet alleen een zorgplicht hebben jegens werknemers maar ook jegens vrijwilligers. De meeste carnavalsverenigingen zijn zich daarvan niet bewust, maar kan wel vergaande consequenties hebben. Ook het carnaval is zo steeds juridischer aan het worden.”

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Meest gelezen berichten

Van onze kennispartners

Juridische vacatures

Scroll naar boven