Conceptvonnissen verdwenen onder in de kast

Delen:

Foto: Depositphotos

Onder in de kast van een juridisch medewerkster van de rechtbank Gelderland lag een stapel procesdossiers waarvan de vonnistermijn was verstreken. Het gerechtsbestuur legde voorwaardelijk strafontslag op, vanwege haar lakse handelen. De Centrale Raad van Beroep moest oordelen of die disciplinaire straf terecht was (ECLI:NL:CRVB:2019:859).

De medewerkster komt in 1987 in dienst van de rechtbank Gelderland. Daar raakt ze in 2016 arbeidsongeschikt. Tijdens haar re-integratietraject gaat ze werken in een andere functie en zakt dan van schaal 11 naar schaal 9. Ze wil echter terug naar haar eigen functie, bij het team handelszaken. Ze krijgt dan een aantal maanden de tijd om weer op het oude niveau te functioneren, maar dat lukt volgens haar leidinggevende niet. Dan wordt ze voor de keuze gesteld: een verbetertraject volgen met begeleiding en coaching, of een lagere functie accepteren binnen civiel, bestuur of straf. Ze geeft haar keuze niet door, en als het bestuur dan zelf kiest voor het verbetertraject, weigert zij daarmee akkoord te gaan. Vanwege het niet nakomen van afspraken, ongeoorloofde afwezigheid op een bepaalde dag en het afleggen van onjuiste verklaringen daarover tegen haar leidinggevende krijgt ze een officiële berisping.

Plichtsverzuim

Niet lang daarna wordt zij erop aangesproken dat ze allerlei procesdossiers niet heeft afgehandeld, zaken waarvan de vonnistermijn veelal ruimschoots is overschreden. Een senior rechter onderzoekt dan haar werkkamer en vindt de dossiers onder in een kast. Dat leidt tot een voorwaardelijk strafontslag met een proeftijd van drie jaar. De formele reden: zij heeft zich schuldig gemaakt aan plichtsverzuim door in negen zaken, tegen de afspraken in, geen of veel te laat aangepaste concepten aan te leveren, waarbij ze ook nog eens heeft nagelaten hierover te communiceren. Ook wordt haar verweten dat zij de feedback die zij op haar concepten heeft gekregen niet verwerkt en hierover ook niet communiceert.

De medewerkster gaat in bezwaar (ongegrond) en beroep. Hoewel de voorzieningenrechter van de rechtbank Midden-Nederland vindt dat de medewerkster de haar verweten gedragingen heeft begaan, is er geen sprake van nalatig en laks handelen. Er kan niet worden gezegd dat ze niet heeft gehandeld zoals een goed ambtenaar betaamt. Er is dus geen sprake van plichtsverzuim. Dan belandt het geschil bij de Centrale Raad van Beroep.

Verantwoordelijkheid

Het gerechtsbestuur wijst er bij de hogerberoeprechter op dat de medewerkster haar verantwoordelijkheid heeft miskend. Door een groot aantal dossiers onder in de kast te leggen, hier niet meer naar om te kijken en daarover niet te communiceren, heeft zij moedwillig het primaire proces gestagneerd. Tel daarbij de eerdere berisping op, en haar handelen – waaronder het negeren van feedback op conceptvonnissen –, houding en gedrag zijn aan te merken als ernstig plichtsverzuim.

De medewerkster zelf ziet dat anders: ze heeft de feedback naast zich neergelegd omdat ze deze niet duidelijk vond én omdat ze het niet als haar taak zag om verduidelijking op de feedback te vragen. Het gerechtsbestuur vindt, ook al zat ze in een functioneringstraject, dat ze dan nóg haar leidinggevende in kennis had moeten stellen over de voortgang van zaken die zij onder handen heeft – en dus ook wanneer een overschrijding van de vonnistermijn dreigt. Ook had ze feedback op conceptvonnissen actief moeten verwerken of toelichting moeten vragen als de feedback niet helder was. Omdat ze op al die punten had gefaald, was het voorwaardelijk ontslag terecht.

Maar ook hier vangt het gerechtsbestuur bot. De Centrale Raad van Beroep vindt dat de medewerkster niet de intentie had om het primaire proces te stagneren door niet tijdig (aangepaste) concepten aan te leveren en niet te communiceren over de voortgang van de zaken. Er kan dus niet worden gesproken van verwijtbare tekortkomingen die plichtsverzuim opleveren, en het gerechtsbestuur had haar geen disciplinaire straf mogen opleggen, aldus de Raad in zijn uitspraak van 14 maart. Het gerechtsbestuur mag de griffierechten van 508 euro betalen.

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Meest gelezen berichten

Van onze kennispartners

Juridische vacatures

Scroll naar boven