Mr.

Mr. 1 2019 / 11 NIEUWS LINDENBAUM/COHEN? HAVILTEXEN MAAR! Bij Zuidaskantoren waait een positieve wind op het gebied van lhbti-diversiteit. De wil om te veranderen is er, al is het soms nog de vraag hoe. “O p zich is het geen nieuw onderwerp”, zegt Lotte van der Leij, advocaat bij Loyens & Loeff en onlangs aangetreden als voorzitter van lhbti-stichting Forward. “Maar de laatste ja- ren is het in een stroomversnelling gekomen.” Forward werd in 2015 opgericht voor de bevordering van accepta- tie, erkenning en zichtbaarheid van lhbti’s binnen de Neder- landse juridische beroepsgroep. Er zijn meer dan dertig grote en middelgrote kantoren bij aangesloten. Inmiddels is op de mees- te kantoren volgens Van der Leij doorgedrongen dat het creëren van een veilige en diverse werkomgeving voor lhbti’s ‘ the right thing to do is ’. “Daarbij is het in toenemende mate belangrijk voor de onderneming. Zo vragen nieuwe cliënten bij pitches steeds vaker expliciet naar het diversiteitsbeleid van een kantoor voor- dat ze ermee in zee gaan.” Met speciale trai- ningen en voorlich- ting wordt bij kan- toren als De Brauw, Loyens & Loeff en Hogan Lovells de visie op diversiteit aan nieuwe stagiairs en medewerkers uitgedragen. Op de websites prijkt het diversi- teitsbeleid op een prominente plek, en het onderwerp staat met regelmaat op de agenda van lezingen, besprekingen, en confe- renties. Ook wordt op een aantal kantoren al gewerkt aan het genderneutraal maken van HR- documentatie en contracten. Toch is het nog geen reden om achterover te leunen, benadrukt Chris Noordam, senior associate bij De Brauw. “Het komt he- laas nog steeds voor dat stagiairs terug in de kast gaan uit angst voor negatieve reacties. Ik heb het idee dat iedereen wel weet dat meer diversiteit en inclusiviteit beter is, maar men vaak niet weet hoe dat te bereiken. Het is een zoektocht: we weten wat we willen, maar nu is de vraag hoe we dat gaan doen.” (TK) OPTIMISME OVER LHBTI-DIVERSITEIT BIJ ZUIDASKANTOREN Op 31 januari werd het eeuwfeest van het arrest Linden- baum/Cohen gevierd met een symposium, ee n mini-opera en publicatie op rechtspraak. nl (ECLI:NL:HR:1919:AG1776). Welk arrest verdient hierna een feestje? M r. vroeg een aantal civiele cassatieadvocaten wat zij het be- langrijkste/meest toonaangevende/richtinggevende arrest van de afgelopen eeuw vinden. Haviltex (HR 13 maart 1981, NJ 1981/635) blijkt favoriet. Nadine Groeneveld-Tijssens (Linssen): “De Haviltex-maatstaf ligt aan veel klachten in cassatie ten grondslag.” Jan Wouter Alt (Alt Kam Boer Alt): “Zowel voor de vraag óf er een overeenkomst is gesloten, als voor de vraag wat die dan precies inhoudt zijn dit arrest en het daaraan ontleende Haviltex-criterium cruciaal. Het gehele contractenrecht is daarop gebaseerd.” Alexander van der Voort Maarschalk (Hout- hoff): “Het is waarschijnlijk het meest geci- teerde en meest toegepaste arrest, dat ook nog eens als werkwoord bestaat: havil- texen.” Caspar Janssens (Kneppelhout & Korthals): “Er zijn nadien weliswaar wat arresten gewezen die de Haviltex-formule voor bepaalde situaties nader hebben inge- vuld, maar voor de uitleg van het gros van de overeenkomsten is Haviltex nog steeds de onbetwiste norm.” Evergreen Marieke van der Keur (Ekelmans & Meijer) noemt het Kelderluik-arrest (HR 5 novem- ber 1965, NJ 1966/136). “Hierin is de grond- slag gelegd voor de vraag wanneer het creëren of laten voortbe- staan van risico’s onzorgvuldig is. De Kelderluik-criteria leveren een grote bijdrage aan een zo veilig mogelijke samenleving, en het arrest is daarmee een echte evergreen.”Ida Lintel (Wijn & Stael Advocaten) nomineert Van Gend en Loos van het Hof van Justitie van de Europese Unie (ECLI:EU:C:1963:1), waarin het be- ginsel van de rechtstreekse werking van het gemeenschaps- recht in de lidstaten wordt geïntroduceerd. Vivien Rorsch (La Rorsch) vindt Kieft/Otjes (HR 13 november 1914, NJ 1915/98) een jubileumviering waard. Daarin besliste de Hoge Raad voor het eerst dat een verbod kon worden opgelegd om toekomstig onrechtmatig handelen te voorkomen. Jan-Paul Heering (BarentsKrans) draagt het arrest Arbeidskostenforfait (HR 12 mei 1999, NJ 2000/170) aan, omdat “in dit arrest de grenzen van de rechtsvormende taak van de rechter even subtiel als nauw- keurig worden aangegeven. Ik ben in de rechtspraak van de Hoge Raad zelden of nooit getroffen door een zo fijnzinnige rede- nering als hier gegeven.” Menno Bruning (Lawyers’ Specialist) noemt de ‘vier jaar oudere broer’ van Lindenbaum/ Cohen, Noordwijkerhout/Guldemond (HR 31 december 1915, NJ 1916, 407), die als begin wordt gezien van de rechtsbescherming van burgers tegenover de overheid bij de gewone rechter. “Dit arrest vormt het fundament voor schadevergoeding uit onrechtmatige overheidsdaad op de gronden van het latere Lindenbaum/Cohen.” (MK) JURISPRUDENTIE

RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=