Mr.

Mr. 2 2019 / 21 WIE IS MATTHIEU VERHOEVEN? Matthieu Verhoeven (1956) is rechter en verbonden aan de rechtbank Overijssel, locatie Almelo. Na zijn studie aan de Rijksuniversiteit Groningen was hij tien jaar advocaat. Aansluitend werd hij rechter. Momenteel doet Verhoeven vooral insolventiezaken (faillissementen en schuldsaneringen) en zaken in kort geding. Hij schrijft al meer dan drie jaar de Togacolumn in NRC Handelsblad , die per toerbeurt door een rechter, advocaat of officier van justitie wordt geschreven. Verhoeven is gescheiden en heeft drie volwassen kinderen. “JONGERE MAGISTRATEN ZIJN GEZEGLIJKER EN LIJKEN MINDER VOOR HUN MENING UIT TE DURVEN KOMEN” INTERVIEW procedures onnodig lang rekken om zoveel mogelijk te kunnen declareren, al dan niet bij de Raad voor Rechtsbij- stand. Ook constateert hij dat schaalvergroting en com- mercialisering de animositeit tussen advocaten heeft ver- groot. “Toen ik begin jaren tachtig in Enschede aan de slag ging als advocaat, was ik nummer 75 van de balie”, herinnert Verhoeven zich. “Je kende elkaar, belde elkaar makkelijk op. Persoonlijk contact helpt om conflicten sneller uit de wereld te helpen. Nu zijn er honderden ad- vocaten in dit arrondissement. Dat maakt onderling over- leg lastiger.” Desondanks ziet hij in de dagelijkse praktijk nog steeds advocaten die hun uiterste best doen om hun cliënten uit de rechtszaal te houden. De minister heeft te weinig oog voor die praktijk, meent Verhoeven. En dat geldt ook voor de gerechtsbestuurders. “In mijn column heb ik precies dat probleem onder de aan- dacht willen brengen. De bestuurders van de gerechten en de Raad voor de rechtspraak zijn het contact met de praktijk verloren. Ze weten niet meer wat er feitelijk gebeurt op de rechtbanken en de hoven. Ze zijn druk in de weer met cijfers en sheets, maar behan- delen zelf geen zaken meer. Ze besturen op afstand, maken deel uit van een of ander MD-traject en rouleren sneller dan het licht. Ik geloof dat wij hier in Overijssel toe zijn aan ons vijfde niet-rechterlijke bestuurslid in een paar jaar tijd. Op die manier krijg je nooit binding met de mensen die je bestuurt.” ARTS Matthieu Verhoeven werd geboren in Drachten, maar ver- huisde als kind veel binnen Nederland. Zijn vader werkte destijds als werktuigbouwkundig ingenieur bij Philips en het gezin volgde diens detachering. Het had niet veel ge- scheeld of Matthieu en zijn jongere broer waren geboren in Indonesië, waar hun vader na de onafhankelijkheid werd geplaatst. Tijdens een verblijf in Nederland kreeg de familie Verhoeven echter van de ene op de andere dag te horen dat zij niet terug konden. Indonesië nationa- liseerde bedrijven van de voormalige kolonisator en confisqueerde de bezittingen van Nederlandse werkne- mers. Noodgedwongen vestigde het gezin zich daarna in Friesland. Na de middelbare school wilde Verhoeven arts worden, maar hij werd uitgeloot. Als extraneus deed hij een jaar- tje rechten om een jaar later alsnog geneeskunde te gaan studeren. Hij hield het twee jaar vol. “Ik vond het een ontzettend saaie studie”, oordeelt de jurist nu. “Rechten was veel speelser.” Voor Verhoeven stond vast dat hij advocaat wilde worden in Overijssel, de provincie waar hij eerder had gewoond. Hij kon in En- schede aan de slag en leerde vanuit daar de rechtbank Almelo goed kennen. Toen de toenmalige president Henk Drewes hem in 1993 vroeg over te stappen naar de rechterlij- ke macht, aarzelde hij niet. “Drewes was een geweldige man”, motiveert Verhoeven zijn carrièrestap. “Hij was een rebel, een enorme anarchist. Als er een presidentenvergadering in Den Haag werd gehouden om negen uur ’s ochtends kwam hij rustig pas om elf uur binnenlopen. Toen ie- mand opmerkte dat zoiets behoorlijk onfatsoenlijk was, merkte Drewes op dat hij het onfatsoenlijk vond om een vergadering zo vroeg te laten beginnen, wetende dat er presidenten uit de provincie moesten komen.” KWETSBAAR Drewes had een broertje dood aan wat hij “de beheerders uit Den Haag” noemde. Verhoeven lijkt die mentaliteit te hebben overgenomen. Hij is niet bang zijn eigen ge- rechtsbestuur aan te spreken op onvolkomenheden bin- nen de organisatie en schuwt grote woorden niet. Ook in zijn rechtszaal klinkt nogal eens krasse taal. Zo noemde hij een geschil over een paar honderd euro “een kleuter- ruzie in een zandbak” en schoffeerde hij deurwaarders door hen van “vorkenschrijverij” te betichten. De kans te worden gewraakt neemt hij daarbij op de koop toe. “Je maakt je als rechter kwetsbaar door je publiekelijk uit te spreken over zaken waarbij bepaalde belangen op het spel staan”, geeft hij toe. “Als Matthieu Verhoeven uit Haaksbergen mag ik van alles vinden, maar als rechter Verhoeven heb ik een bepaalde verantwoordelijkheid en

RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=