Mr.

Mr. 2 2019 / 29 HET NETHERLANDS COMMERCIAL COURT Het NCC is op 1 januari dit jaar van start gegaan. De bijzondere kamer van de rechtbank Amsterdam en het gerechtshof Amsterdam is ondergebracht bij het ge- rechtshof (in het Paleis van Justitie aan het IJdok) en kent een gerecht in eerste aanleg en in hoger beroep. Er werken niet alleen Amsterdamse rechters, maar ook ervaren rechters van andere gerechten in den lande. Bij de internationale handelskamer kunnen complexe internationale handelsgeschillen in het Engels worden berecht volgens Nederlands procesrecht. Er gelden kos- tendekkende griffietarieven. Het idee voor het NCC werd door in 2014 door Frits Bak- ker, de vorige voorzitter van de Raad voor de recht- spraak, gelanceerd. Doordat er nogal wat hobbels te ne- men waren, zoals de keuze voor de vestigingsplaats, duurde het uiteindelijk nog ruim vier jaar voor het handelsgerecht daadwerkelijk van start kon gaan. Half februari vond voor het eerst een zitting plaats. Het Amerikaanse Elavon Financial Services DAC en IPS Hol- ding BV stonden tegenover elkaar. RECHTSPRAAK steeds efficiënter, maar de hele procedurele omgeving is nog wel wat ouderwets.” ENGELS VONNIS Daar kijkt Arnold Croiset van Uchelen (Allen & Overy) an- ders tegenaan. “Ik denk dat het NCC een groot succes wordt”, voorspelt de procesad- vocaat. “Het is heel goed dat Nederland dit doet. Door de Brexit vragen mensen zich toch af of Londen het meest geschikte forum is om je geschillen uit te procederen. Een Engels vonnis zal na de Brexit niet zo makkelijk ten uit- voer kunnen worden gelegd in de EU.” Hij verwacht dat het NCC zal concurreren met de gewone Nederlandse rechter, en misschien ook met arbitrage. “Al zal dat laat- ste wel meevallen. Want de reden dat cliënten voor arbi- trage kiezen is dat je arbiters zelf kunt benoemen, en dat arbitrage niet openbaar is.” Croiset van Uchelen zegt dat de Nederlandse rechterlijke macht internationaal altijd hoog scoort op kwaliteit en onafhankelijkheid. “Kijk, in Londen is natuurlijk veel kennis van allerlei commerciële geschillen. Maar het na- deel van het Angelsaksische systeem is dat je daar ruime mogelijkheden hebt van discovery en disclosure : bij het begin van de zaak moet je alle relevante stukken overleggen. In het digitale tijdperk leidt dat tot terabytes aan digitale do- cumenten en dus tot extreem hoge kosten.” In de conti- nentale rechtssystemen, dus ook in Nederland, bepaalt de rechter doorgaans na het partijdebat welke bewijzen moeten worden geleverd. “Dat is een efficiëntere manier van procederen.” Croiset van Uchelen zegt dat advocaten ook bij het NCC wel degelijk stukken digitaal kunnen indienen. Dat Ne- derlandse bedrijven in Amsterdam een thuiswedstrijd spelen, kan buitenlandse ondernemingen kopschuw ma- ken, erkent hij. “Maar twee buitenlandse bedrijven kun- nen er wel voor kiezen om hun conflict in Amsterdam uit te procederen.” Hoeveel zaken er binnen zullen komen, is niet in te schat- ten, zegt Croiset van Uchelen. “Je moet rekening houden met een aanlooptijd. Als bedrijven nu afspreken dat ze bij een geschil naar het NCC gaan, komt die zaak misschien pas over drie jaar. Het vliegwiel kan gaan draaien als de eerste zaken zijn afgehandeld.” Hij hoopt dat veel partijen in hun contracten opnemen dat het NCC bevoegd is. “We leggen bij Allen & Overy in internationale zaken cliënten daarom altijd voor of ze bij het NCC willen procederen. Ik denk dat veel partijen daar- voor kiezen.” Croiset van Uchelen vindt dat de Nederlandse advocatuur het aan zijn stand verplicht is om een succes te maken van het NCC. “We hebben dit zelf in de hand. Het is niet alleen goed voor onze broodwinning, maar ook voor Ne- derland. Wij moeten dit als advocaten promoten.” Ook Leijten heeft positieve verwachtingen: “We zijn erg blij met de komst van het NCC. Het is een goede stap voor- waarts die we bij De Brauw omarmen. De praktijk moet uitwijzen of partijen hun internationale geschil aan de Amsterdamse rechter toevertrouwen. Dit vertrouwen moet gewonnen worden en dat heeft even tijd nodig.” TARIEVEN ADVOCATEN Sven Dumoulin, voormalig general counsel van AkzoNobel en nu hoogleraar vergelijkend ondernemingsrecht aan de Vrije Universiteit, is eveneens optimistisch. “De general counsel lopen warm voor het NCC”, stelt hij. Hij verwacht dat grote en kleine bedrijven er gebruik van zullen maken. “De rechtspraak is hier efficiënt en goedkoop. En, ook niet onbelangrijk, de tarieven van Nederlandse advocatenkan- toren zijn gunstiger dan die in het buitenland.” Arnold Croiset van Uchelen (Allen & Overy)

RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=