Mr.

Mr. 2 2019 / 55 SENIOR/JUNIOR TOEVAL Tijdens haar studie koos Krop er bewust voor om, behalve bij Zuidas-kantoren, ook een studentenstage te lopen bij een kleiner kantoor. “Dat beviel me zo goed dat ik er na mijn afstuderen wilde werken. De kwaliteit is hoog en de sfeer is prettig.” Dat je als advocaat plezier in je werk moet hebben onder- schrijft De Kluiver helemaal. “Dat is een voorwaarde om het goed te doen en om het vol te houden.” Gevraagd welk advies hij Krop zou willen geven, zegt hij: “Misschien nog eens promoveren? Dat heb ik haar na haar mooie scriptie al eens gesuggereerd. Volgens mij zou ze dat heel goed doen. Het is een vormende ervaring, die het denken ver- diept.” Krop houdt wel van schrijven, maar promoveren duurt haar te lang. “Ik schrijf graag stukken als de eindda- tum niet al te ver vooruit ligt, processtukken bijvoorbeeld. Ik zie mezelf eerder meer artikelen publiceren dan een proefschrift schrijven.” De Kluiver heeft nog een tip. “Laat het toeval een rol spe- len. Als er iets langskomt waarvan je denkt: dat vind ik leuk, doe het dan. Zo ben ik in de advocatuur terechtgeko- men. Ik heb er nog altijd plezier in, en ik voel mij bevoor- recht dat ik dit werk kan doen.” laten uitvoeren naar bepaalde gebeurtenissen.” Krop: “Zo’n tijdelijk bestuurder moet proberen de verhoudin- gen te herstellen en orde op zaken te stellen. Maar bin- nen de onderneming wordt vaak met argusogen naar hem of haar gekeken. Wat gaat hij of zij doen, die nieu- we baas?” Een typische corporategovernance-zaak bij de Onderne- mingskamer was die van Eneco, met als bijzonderheid dat de ondernemingsraad de procedure aanhangig maak- te. De aandeelhouders, merendeel gemeenten, wilden het bedrijf verkopen en wensten daartoe enige speelruimte. De bestuursvoorzitter stelde het groene karakter voorop. Uiteindelijk kwam het tot een compromis, waarbij com- missarissen een belangrijke rol speelden, maar dat leidde weer tot kritiek van de ondernemingsraad. De Onderne- mingskamer gelastte daarop een onderzoek, schorste de president-commissaris en benoemde een nieuwe presi- dent-commissaris. “De zaak laat zien wat een krachtig in- strument de Ondernemingskamer kan zijn in corporate- governance-geschillen. Ook toont deze zaak dat een ondernemingsraad die het enquêterecht toegekend heeft gekregen een effectief wapen in handen heeft om goede governance te waarborgen”, aldus Krop. Harm-Jan de Kluiver (1956) is part- ner bij De Brauw Blackstone West- broek, waar hij sinds 1999 werkt. Daarnaast is hij hoogleraar onderne- mingsrecht aan de Universiteit van Amsterdam. Eer- der was hij hoogleraar in Utrecht en Maastricht, en visiting professor aan de Yale Law School. De Kluiver stu- deerde, naast zijn politieopleiding en -werk, van 1977 tot 1982 rechten in Utrecht en aan de Vrije Universi- teit. In 1992 promoveerde hij. De Kluiver was ook rechter-plaatsvervanger in Maastricht en raadsheer- plaatsvervanger in Amsterdam. Als advocaat trad hij onder meer op in grote procedures voor Unilever, For- tis (nu Ageas), SNS Reaal, Fugro en AkzoNobel. Dewi Krop (1987) is sinds 2014 advo- caat bij Bergh Stoop & Sanders in Amsterdam. Ze behaalde een Bachelor of Arts aan McGill Universi- ty in Montreal en studeerde van 2009 tot 2014 rechten aan de Universiteit van Amsterdam. Zij schreef haar afstudeerscriptie over de positie van de tijdelijk be- stuurder en publiceerde ‘De tijdelijk bestuurder: daadkrachtig op eieren lopen’ in Geschriften vanwege de Vereniging Corporate Litigation 2014-2015.

RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=