Mr.

Mr. 2 2019 / 9 Een nog niet benoemde rechter in opleiding wilde van zijn vorige werkgever een stimule- ringspremie meekrijgen. Maar volgens de rechtbank had de man helemaal geen finan- ciële prikkel nodig om ontslag te nemen. I n oktober 2017 werd besloten het aantal teams van de directie Asiel & Bescherming van de Im- migratie- en Nationalisatiedienst (IND) te ver- kleinen. Een manager zou moeten afvloeien. Om een van hen daartoe te bewegen, werd aan- gekondigd dat wie ontslag zou nemen een beroep kon doen op een stimuleringspremie, mits hij zou afzien van zijn aanspraak op een begeleidingstraject. Drie dagen nadat is besloten tot de inkrimping, beroept een operationeel manager, die sinds 2013 in dienst was van de IND, zich op de regeling. Enkele dagen later laat hij zijn leidinggevende weten dat hij de IND per 1 januari 2018 wil verlaten – per die datum is hij aan- gesteld als rechter in oplei- ding bij de rechtbank Noord-Nederland – en doet weer een beroep op de sti- muleringspremie. Daarmee wil hij het lagere salaris dat hij in zijn opleidingsperiode van bij- na drie jaar ontvangt enigszins compenseren. Maar zijn verzoek wordt afgewezen, eerst in be- zwaar en nadien in de beroepsfase. Volgens de minister van Veiligheid en Justitie, de werkge- ver van de IND-medewerker, is er geen sprake van dat hij een financiële prikkel nodig heeft om uit dienst te treden. De man deed al langere tijd pogingen om rechter te worden en had, voordat hij de aanvraag had ingediend voor de premie, al aangegeven dat hij per 1 januari 2018 uit dienst zou treden. Volgens de rechtbank Overijssel moet de man uit de sollicitaties duidelijk zijn geweest dat het salaris in de functie van rechter in opleiding (tij- delijk) lager zou zijn dan zijn salaris bij de IND (ECLI:NL:RBOVE:2019:463). Desondanks heeft hij gesolliciteerd naar die functie. Dat hij pas na het arbeidsvoorwaardengesprek over zijn functie als rechter in opleiding per e-mail heeft bevestigd dat hij de dienst per 1 januari 2018 wil verlaten en pas op 5 december formeel ontslag heeft aangevraagd, maakt niet dat hij een fi- nanciële prikkel nodig had om te sollici- teren en de geambieerde functie te aanvaarden. Op grond daarvan was de IND be- voegd de stimuleringspremie niet aan deze medewerker toe te kennen. Daarmee verloor de aanstaande rechter in opleiding zijn eerste rechtszaak – over zichzelf. (MK) Handelszaken in hoger beroep kunnen sinds 1 maart bij het Haagse gerechtshof aan een bemiddelingsraadsheer worden voorgelegd. O m op een kostenefficiënte manier tot een snelle en definitieve afwikkeling van een conflict te komen, kunnen partijen hun geschil voorleggen aan een bemiddelingsraadsheer. Die gaat met hen en hun advocaten in een zo vroeg mogelijk stadium van de hoger beroepsprocedu- re op zoek naar maatwerkoplossingen. In het gunstigste geval rolt er een schikking uit. Het Haagse hof plant alleen een bemiddelingszitting in als beide partijen dit willen. Mocht een zitting bij een bemiddelingsraads- heer niet tot een oplossing leiden, dan wordt de zaak op de reguliere manier in behandeling ge- nomen. De bemiddelingsraadsheer maakt dan geen onderdeel uit van de combinatie van raads- heren die de zaak behandelt. AANSTAANDE RECHTER VERLIEST RECHTSZAAK OVER ZICHZELF PROEF MET BEMIDDELINGSRAADSHEER MINDER NOTARISSEN Zowel het aantal notarissen als het aantal notariskantoren neemt langzaam af. I n 2017 waren er nog 792 nota- riskantoren, terwijl 2018 afsloot met 772 kantoren. Op 1 janua- ri 2019 waren er 1264 notarissen, negen minder dan 1 januari 2018. Het aantal kandidaat-notarissen nam wél toe, van 1679 op 1 januari 2014 tot 1900 vijf jaar later. 56 procent van de notaris- sen is vijftig-plus. Het totaal aantal akten dat no- tarissen passeren neemt al jaren toe. In 2018 waren het er in to- taal 1.687.871, meldt de Konink- lijke Notariële Beroepsorganisatie. Vooral het aantal levenstesta- menten nam toe: 38 procent méér in het vierde kwartaal van 2018 ten opzichte van hetzelfde kwar- taal in 2017. Het aantal huwe- lijkse voorwaarden daalde flink in 2018: er werden bijna 30 procent minder van deze akten gemaakt dan in 2017. CORRECTIE TOP 50 In Mr. 1 van 2019 is een fout ge- slopen in de tekst van het arti- kel ‘De top 50 van de Nederland- se advocatuur’ (p. 34 e.v.). Daar wordt Van Benthem & Keulen ge- noemd bij de kantoren vanaf plek 21, terwijl het kantoor – zoals ook uit de bij het artikel gepubliceerde tabel blijkt – met zijn 72 advoca- ten de negentiende plek bezet. RECHTSPRAAK NOTARIAAT GA VOOR ACTUEEL JURIDISCH NIEUWS EN UITGEBREIDERE VERSIES VAN DEZE BERICHTEN NA AR WWW.MR-ONLINE.NL

RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=