Mr.

Mr. 3 2019 / 7 Een rechter in opleiding haalde een 6,6 bij haar eindbeoordeling. Het rechtbankbe- stuur had dat kunnen afronden naar een 7, zodat ze zou worden benoemd tot rechter. Maar het bestuur matste haar niet. Terecht, vindt de Centrale Raad van Beroep. T wee jaar nadat de rechter in opleiding bij de rechtbank Zeeland-West-Brabant begon, kreeg ze van de beoordelingscommissie als eind- beoordeling een ‘onvoldoende’. Ze haalde onvol- doendes (en soms zelfs ‘zwak’) op de gebieden communicatie, intervisie, samenwerking en collegialiteit. Er geldt een cesuur van 70 procent, zij haalde 66 procent. De beoordelingscommis- sie mag bij een score vlak onder de cesuur afron- den naar een ‘voldoende’. De commissie deed dat niet, er was te weinig vertrouwen dat de com- municatie en samenwerking zouden verbeteren. Het rechtbankbestuur nam het advies over, de onvoldoende bleef staan en de RIO zou niet wor- den benoemd tot rechter. Tevens werden haar opleiding en dus ook haar aanstelling beëin- digd. Tegen deze besluiten ging ze in bezwaar, want zij ervoer geen problemen in de samenwer- king. Het rechtbankbestuur las dat wel in het portfolio. Er was volgens het bestuur sprake van een terugkerend patroon van moeizame commu- nicatie en samenwerking dat vrijwel meteen na aanvang van de opleiding zichtbaar werd, ook tijdens haar stage bij een gerechtshof. Een posi- tieve beoordeling zou leiden tot benoeming tot rechter voor het leven, waarop, als de onvol- doende samenwerking en communicatie niet zouden verbeteren, niet kon worden teruggeko- men. Dit belang vond het bestuur belangrijker dat het belang van de RIO om toe te treden tot de rechterlijke macht. De Centrale Raad van Beroep, bij wie ze in be- roep ging, merkt op dat de problemen vooral op- treden als de RIO zich onder druk voelt staan, terwijl van een rechter in opleiding mag worden verwacht dat hij kan omgaan met moeilijke om- standigheden, ook in de samenwerking en com- municatie met ondersteunend personeel en praktijkopleiders (ECLI:NL:CRVB:2019:949). Het bestuur kon daarom in redelijkheid besluiten geen gebruik te maken van zijn bevoegdheid om het judicium op ‘voldoende’ te bepalen. De RIO had niet hoeven te worden gematst. Het notariaat zou graag zien dat allerlei no- tariële registers binnen Europa onderling beter worden verbonden. I n de aanloop naar de Europese verkiezingen (23 mei) overhandigde Nick van Buitenen, voorzit- ter van de Koninklijke Notariële Beroepsorgani- satie begin april alvast zijn wensenlijstje voor het notariaat aan zes kandidaten voor het Euro- pees Parlement. Naast het opzetten en onder- ling verbinden van registers in Europa (zoals centrale testamentenregisters, registers van Eu- ropese verklaringen van erfrecht en registers van levenstestamenten en volmachten), zou de KNB graag zien dat de antiwitwasregelgeving wordt vermakkelijkt en de kennis erover van juridi- sche beroepsgroepen wordt bevorderd, en dat er een regeling komt over de digitale erfenis. Ook wil de KNB dat er na het erfrecht en het huwe- lijksvermogensrecht meer Europese regelingen worden gemaakt waarin regels worden gehar- moniseerd, zoals de bescherming van kwetsbare meerderjarigen, adoptie en vermissing. RECHTER IN OPLEIDING NIET GEMATST EUROPEES WENSENLIJSTJE NOTARIAAT SPIJT VAN UITGLIJDER OP SOCIAL MEDIA Een raadsheer heeft van presi- dent Maarten Feteris een tik op de vingers gekregen, blijkt uit het jaarverslag van de Hoge Raad. De raadsheer gaf op LinkedIn ge- detailleerd en inhoudelijk zijn me- ning over een vonnis van de Haagse kantonrechter. Vervol- gens werd een klacht ingediend door een advocaat van een van de partijen. Er was inmiddels ook hoger beroep ingesteld. De advo- caat vond het onwenselijk dat een raadsheer van de Hoge Raad op een openbaar sociaal netwerk in discussie gaat over een uitspraak die niet in kracht van gewijsde is gegaan in een zaak die mogelijk aan de Hoge Raad wordt voorge- legd. De rechtsgang zou daardoor kunnen worden beïnvloed, aldus de advocaat. Daar was president Maarten Fe- teris het mee eens en dat heeft hij ook aan de klager laten we- ten, zo blijkt uit het jaarverslag van de Hoge Raad. De raadsheer in kwestie had inmiddels in een e-mail de klager zijn spijt betuigd. Hij heeft zijn opmerkingen van LinkedIn verwijderd en aangekon- digd dat hij bij de Hoge Raad niet zal deelnemen aan een eventu- ele behandeling van deze zaak. Daarmee is de kous af, oordeelde de president. RECHTSPRAAK HOGE RAAD GA VOOR ACTUEEL JURIDISCH NIEUWS EN UITGEBREIDERE VERSIES VAN DEZE BERICHTEN NA AR WWW.MR-ONLINE.NL

RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=