Mr.

26 / Mr. 4 2019 WIE IS ASHLEY TERLOUW? Ashley Terlouw (1960) is hoogleraar rechtssociologie aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Zij is gespeci- aliseerd in gelijke behandeling en vluchtelingenrecht en publiceerde daarnaast veel over het functioneren van de rechter. Ze begeleidt promotieonderzoeken naar het gebruik van transnational legal space , rechts- hulpverlening en waarheidsvinding in asielzaken en etnische registratie. Terlouw is getrouwd met beeldend kunstenaar en grafisch ontwerper Sjaak van der Vooren, heeft vier kinderen en zes kleinzoons. Naast haar werk als ju- rist tekent ze. Haar artistieke werk is te vinden op www.hetlichtewerk.nl. “H et migratierecht is een ingewikkeld rechtsge- bied en dat blijkt alleen al uit de terminolo- gie. Vluchtelingen, asielzoekers, arbeidsmi- granten, Unieburgers, gezinsherenigers, ze hebben een verschillende rechtspositie, maar worden vaak door el- kaar gehaald. Asielzoekers zijn mensen die hier, of el- ders, een aanvraag doen om erkend te worden als vluchte- ling of op een andere manier internationale bescherming willen krijgen. Het zijn mensen die hun land hebben ver- laten, omdat ze daar gevaar lopen. Migranten die naar Europa komen om te werken of te studeren vormen een heel andere categorie. Hetzelfde geldt voor gezinshereni- gers. Het woord migranten dekt de hele la- ding van al die mensen die om welke reden dan ook naar een ander land komen. Naast gelijke behandeling en discriminatie is dat het onderwerp waarmee ik me als rechtsso- cioloog vooral bezighoud.” KONING VAN KATOREN “Mijn vader, Jan Terlouw, en mijn moeder, Alexandra Terlouw-Van Hulst, hebben el- kaar ontmoet tijdens hun natuurkundestu- die. Impliciet werd van mij verwacht dat ook ik een B- pakket zou kiezen op de middelbare school en dat heb ik inderdaad gedaan. Achteraf zou ik meer hebben gehad hebben aan talen. Mijn moeder is overigens op latere leef- tijd ook nog algemene taalwetenschappen gaan studeren. Eigenlijk wilde ik kunstenaar worden. Ik teken nog steeds. Volgend jaar februari brengt uitgeverij Balans een boek van mij uit over discriminatiezaken dat ik ook heb geïllustreerd. Indertijd vond ik mezelf niet goed genoeg om echt professioneel kunstenaar te worden. En mijn va- der zei: ‘Je kunt beter een goede amateur zijn dan een ma- tige professional.’ Daarom heb ik destijds de drie vakken die mij het interessantst leken op een rij gezet: biologie, geschiedenis en rechten. En toen heb ik een dobbelsteen opgegooid, zoals de ministers in het boek van mijn vader, Koning van Katoren, die met een dobbelsteen besloten over het lot van Stach. Een vijf of een zes gooien betekende rechten. Ik gooide een zes. “Wij praatten veel in ons gezin. Ik denk dat buitenstaan- ders soms horendol van ons werden. Dat onze vader een politieke functie had (Jan Terlouw was onder andere mi- nister van Economische Zaken en partijleider van D66; red.) heeft me natuurlijk mede gevormd, maar bepalen- der was dat mijn ouders van jongs af aan al- les met ons hebben besproken en ons naar onze mening vroegen. Ik ben altijd serieus genomen en nooit kinderachtig behandeld. We kregen ook al jong veel verantwoorde- lijkheid. Toen ik veertien was, ging ik met mijn broertje van tien een fietstocht maken van een week. Dat we dat mochten, getuigt van vertrouwen. Zelf had ik dat − ook al had ook ik alle vertrouwen in mijn kinderen − nooit goedgevonden. Ik was, geloof ik, ook wel een verantwoordelijk type. Soms drukte die verant- woordelijkheid zwaar. Als ik tegen mijn moeder zei: ‘Mam, ik voel me niet zo lekker, mag ik een dagje thuis- blijven?’ antwoordde zij: ‘Dat moet je zelf besluiten. Voel je je ziek of voel je je niet ziek? Dat kan ik niet voor je be- palen.’ Dan ging ik toch naar school.” COMPLEXE RELATIE “Vanaf de eerste werkgroep was ik gegrepen door rechten. Die werkgroep werd gegeven door Jos Silvis (de huidige procureur-generaal van de Hoge Raad; red.) en het ging volgens mij over een gestolen fiets en de vraag van wie die fiets was. Ik dacht meteen: wat een leuke puzzels. Ik ben civielrechtelijk afgestudeerd, maar inmiddels houd ik me alleen nog bezig met bestuursrechtelijke vragen, die ik veel interessanter vind. De burger tegenover de overheid, dat is zo’n complexe relatie. “Na mijn studie bleef ik als docent verbonden aan de Uni- versiteit Utrecht en aansluitend werd ik coördinator van de wetenschapswinkel. Daardoor ben ik eind jaren tach- tig met Vluchtelingen Organisaties Nederland in aanra- king gekomen. Op dat moment ging de maatschappelijke discussie meer over de inspraak en integratie van migran- ten, toelating was geen hot item. Dat is nu bijna niet meer voor te stellen. Toentertijd kwamen vluchtelingen vooral uit landen achter het IJzeren Gordijn. Niemand stelde de vraag of dat wel echte vluchtelingen waren. Het was vanzelfsprekend. Als het je lukte om het communis- tische regime te ontvluchten, was je welkom in het Wes- INTERVIEW “ALS IK EEN VIJF OF ZES GOOIDE ZOU IK RECHTEN GAAN DOEN. IK GOOIDE EEN ZES”

RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=