Mr.

Mr. 4 2019 / 45 B1 – BEGRIJPELIJKE TAAL Als reactie op de motie-Groothuizen schreven Amber Oomen-Delhaye (docent-onderzoeker Hogeschool Arnhem-Nijmegen), die volgend jaar in de jury van de Klaretaalbokaal zit, en Esther de Boer (kinderrechter rechtbank Gelderland) op de website van de HAN dat de taalniveau-terminologie (A1, A2, B1, B2, C1 en C2) vaak te onpas wordt gebruikt. De niveaus zijn ontwikkeld om de verschillende niveaus van taalvaardigheid van de niet-moedertaalspreker in een moderne vreemde Eu- ropese taal te duiden. Probleem is, schrijven de au- teurs, dat uit deze niveaus niet is af te leiden hoe een begrijpelijke tekst eruit zou moeten zien. Er is ook geen wetenschappelijke onderbouwing voor een percentage als tachtig procent die het zou begrijpen. Daarbij komt dat korte zinnen niet per definitie begrijpelijker zijn dan lange zinnen. En de eis dat een B1-tekst maximaal anderhalf A4 mag zijn is niet haalbaar voor uitspraken. B1 is niet het toverwoord. Hoe moet het dan wel? Dat zijn de HAN en de rechtbank Gelderland sinds begin dit jaar aan het onderzoeken. Welke tekstkenmerken be- palen de begrijpelijkheid van een uitspraak? Die vraag staat centraal in het onderzoek, dat moet leiden tot concrete schrijfadviezen voor rechters en andere juris- ten binnen de rechtspraak. bedacht. Dit jaar zijn er ruim dertig genomineerden. Voor- zitter van de jury is Maarten Feteris, president van de Hoge Raad.” STRUCTUUR Begrijpelijke taal houdt vol- gens Lie in: geen ouderwets of hoogdravend taalgebruik, en duidelijk schrijven. Niet alle zinnen hoeven kort te zijn, als je maar verbindingswoorden gebruikt. “Te veel korte zin- nen maken een tekst hakke- rig, dat irriteert. Behalve om het taalgebruik gaat het ook om de structuur van een tekst. Voordat je gaat schrijven, moet je de boodschap goed voor ogen hebben. De conclu- sie kan best aan het begin. Dat is wat iedereen het eerste wil weten. In een uitspraak die ik vandaag schreef heb ik als eerste tussenkop: ‘Wie krijgt er gelijk?’, en daaronder meteen de uitkomst. Pas daarna de redenen waarom. Jar- gon kun je niet altijd vermijden. Dat geeft helemaal niet, als je het maar uitlegt. Je schrijft bijvoorbeeld dat de rechtsgevolgen van een eerdere uitspraak in stand blij- ven, en je verduidelijkt: de vergunning blijft ingetrok- ken. Neem de lezer bij de hand. Meanderende kommak- wistige denkzinnen moet je vermijden.” Zo noemt Lie dat, want zoveel als zij houdt van klare taal in uitspra- ken, zo dol is zij buiten haar vak op bijzondere woorden. “Ja, op ouderwetse en buitenissige woorden – het woord ‘buitenissig’ alleen al”, zegt Lie. “Het lijkt misschien te- genstrijdig, maar ik lees graag woorden als ‘mitsgaders’. Alleen niet in uitspraken. Ook houd ik van het woordge- bruik van Kapitein Haddock, uit de Kuifje-strips van Her- gé. De scheldwoorden vooral. Schattige scheldwoorden zijn dat.” De bekendste daarvan is ongetwijfeld ‘duizend bommen en granaten’. OLIEVLEK Lie ziet het gebruik van klare taal zich als een olievlek ver- spreiden binnen de rechtspraak. “Ik lees elke dag uitspra- ken op rechtspraak.nl , in ieder geval de samenvattingen. In de zes jaar dat ik uitspraken bijhoud, is de taal duide- lijk veranderd. Lees ik tegen- woordig een uitspraak met veel ‘mitsdienen’ en ‘thansen’, dan kijk ik daar echt van op.” Behalve aan te lange zinnen met veel bijzinnen heeft Lie een hekel aan het gebruik van ‘welke’ in plaats van ‘die’, en van ‘eerst’ in plaats van ‘pas’. “Ik zeg: kies voor pas, en pas voor eerst”. Ook Marieke Koek, president van het gerechtshof Den Haag en voorzitter van de Landelijke Selectiecommissie rechters, signaleert dat uitspraken be- ter leesbaar worden. “Vroeger waren uitspraken lang en werd de kern van de zaak duidelijk door een persbericht. Ik zeg niet dat uitspraken nu net persberichten zijn, maar ze lijken er meer op qua begrijpelijkheid. Het gaat niet alleen om helder taalgebruik, maar ook om opbouw en structuur. Dat samen maakt een uitspraak begrijpelijk en prettig leesbaar.” Juristen hebben een zekere mandarij- nentaal met elkaar, zegt Koek. “Klare taal hangt met de ontvanger samen. Snapt die het, dan is het helder. Dat is voor een IE-specialist anders dan voor een laaggeletterde. RECHTSPRAAK Marieke Koek (gerechtshof Den Haag): “Geen normaal mens gebruikt de woorden ‘thans’ en ‘mitsdien’.” Joyce Lie (rechtbank Oost- Brabant): “Meanderende kommakwistige denkzinnen moet je vermijden.”

RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=