Mr.

52 / Mr. 4 2019 TUCHTCOLLEGES derheid van stemmen en de secretaris heeft daarbij een adviserende stem. HANDELEN IN DE PRIVÉSFEER Vorig jaar werden bij de regionale tuchtcolleges 1750 klachten ingediend. Daarvan kwamen 526 zaken op zit- ting. De meeste klachten (1095) werden ingediend tegen artsen. Meestal ging de klacht over een onjuiste behande- ling of verkeerde diagnose (570) of was er volgens de kla- ger geen of onvoldoende zorg geboden (395). Smit: “Onge- veer vijftien procent van de klachten is gegrond. Maar ook een ongegronde klacht is voor de meeste zorgverle- ners ingrijpend.” In 223 zaken werd in 2018 een maatregel opgelegd. Meest- al kreeg de zorgverlener een waarschuwing of berisping. Met de nieuwe Wet BIG kunnen ook over het handelen van een zorgverlener in de privésfeer klachten worden in- gediend. Smit: “De aanleiding hiervoor was de zaak van een arts die uit boosheid en frustratie over een conflict over alimentatie en omgang met de kinderen twee drugs- verslaafden opdracht had gegeven om zijn vrouw in brand te steken. Zij raakte ernstig verminkt.” De man verzweeg zijn strafrechtelijk verleden toen hij in 2012 in een ver- pleeghuis ging werken, waarna de inspectie een tucht- zaak begon. Het Regionaal Tuchtcollege in Zwolle oordeelde in 2013 dat de tuchtnorm niet van toepassing was omdat de arts het misdrijf had gepleegd in de privésfeer, en verklaarde de inspectie niet-ontvankelijk in haar klacht. Het Centraal Tuchtcollege ver- nietigde die uitspraak in 2015 en achtte de klacht van de inspectie gegrond. Het college vond dat het vertrouwen van de samenle- ving in een arts door het handelen van de man wezenlijk was aangetast en daardoor kon dit niet los worden gezien van zijn hoedanigheid van arts. Smit: “Het moet gaan om heel ernstige normschen- dingen die maatschappelijk onaanvaardbaar zijn.” Smit en Van der Poel-Berkovits zouden graag zien dat de inspectie meer klachten indient. Tot 1 april kon het Colle- ge voor Medisch Toezicht (CMT) op voordracht van de in- spectie beoordelen of een BIG-geregistreerde beroepsbeoe- fenaar geschikt was om zijn beroep uit te oefenen, bijvoorbeeld bij ziekte, drankmisbruik of drugsversla- ving. Van der Poel-Berkovits: “Ook dat gebeurde opmerke- lijk weinig, zeker als je bedenkt dat uit onderzoek bekend is dat best veel artsen kampen met verslavingsproble- men.” De taken van het CMT zijn per 1 april onderge- bracht bij de regionale tuchtcolleges. Van alle zaken die Smit en Van der Poel-Berkovits behan- delden zijn de zaken rond Jansen Steur hen in het bijzon- der bijgebleven. Als neuroloog stelde Jansen Steur tussen 1997 en 2003 bij verschillende patiënten verkeerde diagno- ses van ernstige aandoeningen en schreef hij verkeerde medicijnen voor. Hierdoor liepen patiënten lichamelijk letsel en psychische klachten op. Smit: “Normaal gespro- ken vinden er ongeveer drie dagdelen per week zittingen plaats. Van niet al te grote zaken doen we drie zaken per zitting, maar deze zaken duurden drie dagen. Er waren namelijk niet alleen klachten tegen Jansen Steur zelf, maar ook tegen de inspectie en tegen drie leden van de raad van bestuur van het ziekenhuis waar hij werkte. Er was grote mediabelangstelling. De zaak was ingrijpend vanwege de vele slachtoffers, maar ook spannend omdat er zoveel gebeurde.” GOED ZEEMANSCHAP Peter Santema, senior rechter bij de rechtbank Rotter- dam, is voorzitter van het Tuchtcollege voor de Scheep- vaart, dat gehuisvest is in de Amsterdamse Beurs van Ber- lage. Het college bestaat verder uit twee plaatsvervangend voorzitters en 32 (plaatsvervangende) leden. Die leden hebben of hadden een baan in de maritieme wereld. On- derworpen aan de tuchtrechtspraak in de zeescheepvaart zijn scheepsofficieren − kapiteins, stuurlieden, scheeps- werktuigkundigen, maritieme officieren en radio-opera- toren − van schepen die onder Nederlandse vlag varen. De tuchtrechter stelt vast of zij handelden in strijd met de regels van goed zeemanschap, die zij in acht moeten nemen ten opzichte van opvarenden, schip, lading, milieu en scheepvaartverkeer. De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT), de toe- zichthouder van het ministerie van Infra- structuur en Waterstaat, draagt namens de minister zaken voor. Santema: “Sinds kort zijn er twee inspecteurs in plaats van één. Twee dames.” Ook particulieren kunnen een klacht indie- nen, maar dit gebeurt zelden. “In negen jaar is dit maar één keer voorgekomen”, zegt Edwin Kleingeld, secretaris bij het tuchtcollege en senior beleidsmedewerker bij het ministerie van Infrastructuur en Milieu. “Dit was ook de enige keer dat er hoger beroep is ingesteld bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven.” In 2018 ging het in vier zaken om een gronding, waarbij het schip aan de grond was gevaren, en twee keer om een aanvaring. In zes zaken vond aan boord een ernstig onge- val plaats, waarvan twee keer met dodelijke afloop. In to- taal deed het tuchtcollege in twaalf zaken uitspraak. Kleingeld: “Daarmee was het een druk jaar.” ILLEGALE SLOOP Een van de maatregelen die de tuchtrechter kan opleggen is ontzegging uit de vaarbevoegdheid, die voorwaardelijk “OOK EEN ONGEGRONDE KLACHT IS VOOR DE MEESTE ZORGVERLENERS INGRIJPEND”

RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=