Mr.

28 / Mr. 5 2019 WIE IS JEROEN SOETEMAN? Jeroen Soeteman (1974) is strafrechtadvocaat en voor- zitter van de Nederlandse Vereniging van Strafrecht- advocaten (NVSA). Hij studeerde rechten in Gronin- gen, voltooide zijn advocaatstage bij CMS Derks Star Busmann en stapte in 2003 over naar Korvinus Abeln advocaten om zich volledig op het strafrecht toe te leggen. Soeteman heeft zich de afgelopen jaren gespecialiseerd in zowel commuun als financieel- economisch strafrecht en heeft daarnaast ruime er- varing met grensoverschrijdende strafzaken. Samen met Willem Jebbink startte hij in 2009 in Amster- dam Jebbink Soeteman advocaten. Soeteman woont samen met zijn vriendin en heeft twee zoons. “JE MOET ALS STRAFPLEITER NOOIT CYNISCH WORDEN. ALS DAT GEBEURT MOET JE STOPPEN” INTERVIEW B oven de ramen van het grachtenpand waarin Je- roen Soeteman kantoor houdt, zijn de portretten van twee zeventiende-eeuwse kooplieden in glas- in-lood gegoten. Origineel zijn ze niet. De eigenaar van het pand kocht ze in een tweedehandswinkel nadat het pand was uitgebrand en gaf hiermee bij de herbouw het huis wat oude allure terug. Aan het gepleisterde plafond hangt een moderne lamp. De inhoud van de boekenkast verraadt dat we hier met een in het strafrecht gespeciali- seerd kantoor te maken hebben; bundels over het straf- procesrecht, de recherche, het Openbaar Ministerie en de advocatuur vullen de planken. Soetemans beide ouders zijn jurist. Zijn vader werkte zijn hele leven als manager op het gebied van personeel en or- ganisatie, zijn moeder werd op latere leeftijd rechter. Toch had Soetemans keuze voor de studie weinig met zijn ouders van doen. “Als kind wilde ik graag goochelaar worden. Mijn ou- ders hadden meteen door dat ik daar vol- strekt geen talent voor had, maar beloofden mij dat ik na de basisschool naar de circus- school mocht. Dat vond ik fantastisch. Toen ik eenmaal puber was, heb ik er nooit meer aan gedacht. Maar het verhaal typeert wel mijn opvoeding. Mijn ouders lieten mij vol- strekt vrij om te worden wie ik was. “Ik heb altijd van taal gehouden, van argumenteren. Ik herinner me nog goed dat ik samen met een paar vrienden op mijn middelbare school een alternatieve schoolkrant heb opgericht, omdat we vonden dat er in het reguliere krantje censuur werd gepleegd. Ons blad verkochten we op het schoolplein. Daar gingen we nogal ver in; we plaatsten naaktfoto’s van willekeurige mensen en zetten daar de naam van leraren onder. Kom op, we waren vijftien, zes- tien jaar. Toen we de krant niet meer mochten verkopen op het terrein van de school, zijn we een meter verder op straat gaan staan. Dat typeert mij wel. Mijn vriendin vindt het, net als de relaties die ik hiervoor heb gehad, moeilijk om ruzie met mij te hebben. Ik maak ruzie als een advo- caat. Ik ben extreemmet woorden, refereer aan voorgaan- de situaties, onderbouwmijn stellingen. Zo ben ik. Ik wil overtuigen. Daarom ben ik advocaat geworden. “Rechten was een bewuste keuze. Ik had al jong het ster- ke gevoel dat mensen die regels maken en ze moeten handhaven de dure plicht hebben zelf die regels te eerbie- digen. Ik ben altijd opgekomen voor mensen die niet fair werden behandeld. In veel baantjes die ik vroeger had, werd ik ontslagen omdat ik op een gegeven moment voor een collega of een klant opkwam die niet eerlijk werd be- handeld. Ik ben zelfs weleens ontslagen om iets waarover de collega in kwestie zijn schouders ophaalde. Dat heeft voor mij met het recht te maken. Ik kan niet goed om- gaan met hypocrisie. Als opsporingsdien- sten zelf over de scheef gaan om iemand op te pakken die de regels heeft gebroken, kan ik nog steeds heel verontwaardigd worden. Ik ga ervan uit dat elke agent en elke officier van justitie integer met zijn vak omgaat. Zij die welbewust dingen achterhouden en daarover geen verantwoording afleggen, vinden mij op hun pad. Advocaat Cees Korvinus heeft mij geleerd dat je in dit werk nooit cynisch moet worden. Anders moet je stoppen met dit vak.” VRIJHEID “Huurrecht, familierecht en strafrecht zijn de rechtsgebie- den die mensen het meest raken. Wonen, gezin, vrijheid. Dat de overheid die vrijheid kan ontnemen staat voor mij centraal. Als je je huis wordt uitgezet, kun je een ander huis huren. Echtscheidingsproblemen spelen tussen men- sen. Bij het strafrecht is er een partij die vele malen sterker is, namelijk de overheid. Natuurlijk is het goed dat we als samenleving hebben afgesproken dat die vergaande be- voegdheid om iemand van zijn vrijheid te beroven exclu- sief in handen van de overheid ligt. Dat moet dan wel zorg- vuldig gebeuren. Ik heb er geen principiële bezwaren tegen als mensen worden vastgezet als ze zijn veroordeeld. Ik pleit niet voor een samenleving zonder celstraffen. Maar het merendeel van de mensen die in Nederland van hun vrijheid zijn beroofd, zit in een huis van bewaring in voor- lopige hechtenis. Die mensen raken hun baan kwijt, hun gezin komt onder druk te staan en dat allemaal omdat ie- mand misschien iets heeft gedaan dat niet mag. Ommen- sen in die omstandigheden te kunnen bijstaan, is het mooiste wat er is. Soms kun je er als advocaat niets aan

RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=