Mr.

Mr. 5 2019 / 65 A ls kind las ik alles wat los en vast zat. Ik vond het geschre- ven woord geweldig. Voor mij waren boeken een reis naar een andere wereld, dromen en fantaseren. Ik zag de beelden van een ver- haal als een televisie-uit- zending in mijn hoofd voorbijkomen. Ik was niet kieskeurig in wat ik las. Ik vond Beowulf (een van de oud- ste epische gedichten) prachtig en Van den vos Reynaerde , alles van Stephen Fry en al- les van J.K. Rowling. Maar ook heb ik stripboeken verslonden, van Lucky Luke tot Suske enWiske . Kenmerkend voor vrijwel alles wat ik toen las en nu lees, is dat het niet met het heden te maken hoeft te heb- ben. Door het werkende leven heb ik de laatste jarenminder kunnen lezen als ont- spanning. Maar eenmaal in een boek, lees ik het nog steeds in één ruk uit. En de laat- ste tijd komt de ruimte voor en de zin in het lezen meer terug. Ik heb net Grijze zielen van de Franse schrij- ver Philippe Claudel uit. Het is een boek dat je steeds op het verkeerde been zet. Het gaat over een moordonderzoek. Een klein meisje wordt gevonden; de‘ik’-verteller is de politieagent die op onderzoek uitgaat. Maar ondertussen woedt de Eerste Wereld- oorlog vlakbij het Franse dorpje, worstelt de verteller met de bureaucratie en machtsverhoudingen in het dorpje en is sprake van een persoonlijk drama. Jaren later blikt de agent terug. Claudel schrijft erg beeldend, zo- als bijvoorbeeld blijkt uit het volgende citaat: “Wat is een menigte nou eigenlijk? (…) Maar als ze met zijn allen zijn (…) kunnen ze bij het minste woord in dynamiet veranderen in een helsemachine, een soepterrine gevuldmet stoom die in je gezicht uit elkaar kan ploffen als je hem al- leen maar aanraakt.” Onlangs heb ik het laatste boek van de vo- rig jaar overleden astrofysicus Stephen Hawking cadeau gekregen, De antwoorden op de Grote Vragen . Het is een boek om te le- zen met een glas wijn erbij, om stil te staan en na te denken over vragen als: zijn tijdreizen mogelijk? en wat is een zwart gat? Ik vind het prettig om naast de dage- lijkse vragen in de advocatuur, ook na te HET NACHTKASTJE VAN DAPHNE BROERSE Sinds vier jaar is Daphne Broerse managing partner bij Norton Rose Fulbright Amsterdam. Ook heeft zij twee kleine kinderen, waardoor er vaak weinig tijd overblijft om te lezen. Maar het lezen blijft in het bloed zitten en een goed boek vindt ze nog steeds onweerstaanbaar. DOOR DAPHNE BROERSE denken over vragen op andere gebieden, zoals geschiedenis, maatschappij en we- tenschap. Het laatste boek waarin ik ben begonnen, is de screenplay van The Crimes of Grindelwald van J.K. Rowling, een prequel op de boeken over Harry Potter. Het lezen van een screenplay roept nog sneller beelden op. Toen ik begon met de studie rechten, had ik (zoals misschien vele anderen) ook het beeld van de strafrechtadvocaat voor mij. Ik heb een andere weg gekozen, maar het strafrecht blijf ik interessant vinden. Een van de vragen die in het verhaal wordt op- geroepen − een universele vraag en van alle tijden – is: wat beweegt iemand om slechte dingen te doen? Ik ben benieuwd naar het antwoord. Daphne Broerse is managing partner van Norton Rose Fulbright Amsterdam. SUBSIDIAIR

RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=