Mr.

Mr. 6 2019 / 77 VOORPUBLICATIE vrouw op sokken wier tenen kromden en die leed aan een chronische vorm van eczeem. Waarom beten mensen zich toch zo vast in hun ambities om te worden wie ze dachten te moeten zijn? Waarom had Karel Burger zo zijn best gedaan om procureur-generaal te worden? Om het recht te dienen, rechtvaar- digheid na te streven? Niets dan ego was het geweest, een hartstochtelijke drang erkend te worden. Het gat dat de scheiding van zijn ouders in zijn jeugd had geslagen, moest op een of andere manier worden gedicht, het alcoholisme van zijn vader gewroken. In zekere zin was ook dat een zoektocht naar rechtvaardigheid, dacht Pieter. Jeanet had het recht gediend. Consequent, genadeloos als het moest, mild als het kon, maar bovenal zonder twijfel en bogend op een rotsvast vertrouwen dat onafhankelijke rechtspraak een van de onaantastbare pijlers was waarop de naoorlogse samenleving was gebouwd. Geboren in de vroege jaren veertig was zij getekend door de oorlog en al- les wat daarmee samenhing. Als jonge studente had zij aan de Vrije Universiteit geleerd hoe het recht kon worden misbruikt om bevolkings- groepen verdacht te maken, te isoleren en uiteindelijk te vermoorden en hoe belangrijk het was omweerstand te bieden aan een po- litiek die het recht vervormde tot een instru- ment van onrecht. Pieter, een kleine genera- tie jonger, had voor het recht gekozen, omdat het in zijn tijd juist een instrument was waarmee politieke doelen bereikt kon- den worden. Werkgevers en universiteitsbestuurders, psy- chiaters en huiseigenaren, alles wat naar macht rook, werd met het recht in de hand bestreden als onrechtvaar- dig, ondemocratisch en als het even kon zelfs fascistisch. Pieter had geloofd in de sociale strijd voor de zwakkeren, tegen de elite. Nu was hij zelf elite geworden. Het recht waarin mannen als Karel Burger en hij waren geschoold, was ingehaald door de tijd. Rond 1971, het jaar waarin hij zelf ging stu- deren, waren er ongeveer tweeduizend advocaten. Nu, in 2017, waren dat er meer dan zeventienduizend. Het recht was doorgedrongen tot de haarvaten van de samenleving, maar niet zoals de idealisten van destijds hadden beoogd. De sociale advocatuur was uitgekleed, kraken was een misdrijf geworden, het klachtrecht van psychiatrische patiënten en de vermaatschappelijking van de zorg had- den niet kunnen verhinderen dat het aantal gedwongen separaties hoger lag dan ooit en Karel Burger beweerde met droge ogen dat etnische profilering een effectieve op- sporing alleen maar ten goede kon komen en dat het Openbaar Ministerie een merk was dat zich aan de heden- daagse wetten van reputatiemanagement had te houden. Jeanet Warmerdam keek nog steeds naar buiten toen Pie- ter naast haar kwam staan. De zon zakte langzaam en kleurde de horizon in vlammend oranje en roze. Roerloos stonden ze naast elkaar, zoals ze zo vaak roerloos naast elkaar hadden gezeten in de rechtszaal. Daar, beschermd door hun identieke kleding, hadden ze altijd het even- wicht behouden waaraan ze hun gezag ontleenden. Nu weerspiegelden in het glas met uitzicht op het nog kale plantsoen twee oude mensen zonder houvast. Zonder haar aan te kijken zocht Pieter Jeanets hand. Hij tastte naar haar knokige vingers en streelde haar perka- menten huid. “Ik had naar je moeten luisteren”, zei hij, nauwelijks hoorbaar. Jeanet draaide een kwartslag en keek hem aan. Ze maakte haar hand los uit de zijne en legde hem op zijn arm. “Het is gebeurd, Pieter. Laat het gaan.” Miek Smilde, Dorsmans dood, De Arbeiderspers, € 19,99 HET RECHT WAARIN KAREL BURGER EN HIJ WAREN GESCHOOLD, WAS INGEHAALD DOOR DE TIJD

RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=