Mr.

Mr. 6 2019 / 85 SENIOR/JUNIOR Consumenten zijn in beweging. Het bedrijfsleven ook. “Mensen letten steeds meer op wat ze eten”, signaleert Van Beijeren. “Voedingssupplementen worden belangrij- ker. Consumenten willen gezond eten. Vaker vegetarisch of veganistisch. Bedrijven spelen daarop in met producten als vleesvervangers. De naamgeving daarvan zorgt voor heftige juridische discussies. Nog een nieuw product: ‘amandeldrink’. ‘Amandelmelk’ mag er niet op staan, wel dat het ter vervanging van melk kan dienen.” Een recente ontwikkeling is de totstandkoming van het Na- tionaal Preventieakkoord. Hierin staan afspraken van meer dan zeventig organisaties. De bedoeling is om roken, over- gewicht en alcoholgebruik tegen te gaan. “Ook over dit soort zelfregulering denken wij mee”, zegt Hoogenraad. “En over wetsvoorstellen. Ik geef veel presentaties en publi- ceer regelmatig. Zo help ik mee met de rechtsvorming en pas aardbeienyoghurt heten als er echte aardbei of aroma daarvan in zit. Nog steeds is het niet uitgesloten dat je een framboos op de verpakking zet zonder dat een product na- tuurlijke framboos of aroma daarvan bevat, als de consu- ment maar begrijpt dat het smaakt naar framboos.” BEDRIJVEN De Europese Claimsverordening uit 2006 geeft strenge re- gels welke claims je over producten mag maken. De Euro- pese Commissie bepaalt of een gezondheidsclaim wordt goedgekeurd. In Nederland bestaat een belangrijk zelfre- guleringssysteem in de vorm van de Stichting Reclame Code. De Reclame Code Commissie (RCC) toetst aan mis- leiding en aan Europese food law wetgeving. Hoogen- raad: “Het is een laagdrempelig instituut. De meeste consumenten die een klacht hebben, wenden zich tot de RCC. De RCC geeft alleen een aanbeveling, die vrijwel steeds wordt opgevolgd. Wil je meer, bijvoorbeeld een verbod, een rectificatie of een schadevergoeding, dan moet je naar de rechter. Een andere belangrijke instantie op ons terrein is de Nederlandse Voedsel- en Warenauto- riteit, de NVWA. Die kan hoge boetes opleggen.” Van Beijeren: “Soms gebeurt dat onterecht, bijvoorbeeld als een product in een ander Europees land wél is toegelaten. Op basis van het principe van wederzijdse erkenning moet dat product dan in beginsel ook in Nederland wor- den toegelaten.” Hoogenraad en Van Beijeren staan vooral bedrijven bij, nationaal en internationaal, bij de RCC, bij de NVWA of in kort geding. “Is er een klacht, dan ga je je als advocaat op stel en sprong verdiepen in het product”, vertelt Van Beijeren. Hoogenraad vult aan: “Liefst adviseren wij na- tuurlijk van tevoren. Is dat gebeurd, dan komt een product er vaak wel zonder kleerscheuren doorheen.” De advocaten adviseren bedrijven ook als een product onverhoopt terug- gehaald moet worden uit de winkels, bijvoorbeeld omdat op de etiketten niet de juiste allergenen staan. Dan moet razendsnel beslist worden, waarbij draaiboeken onont- beerlijk zijn. PREVENTIEAKKOORD Het interessantst zijn de ‘borderlineproducten’, zoals de advocaten dat noemen. “Een zonnebrandcrème die ook te- gen muggen werkt”, geeft Hoogenraad als voorbeeld. “Valt dat onder de regelgeving voor cosmetica of voor biocides, verdelgingsmiddelen? Ander voorbeeld: over een calcium- supplement kun je zeggen dat het de werking van de bot- ten ondersteunt, dat is een toegelaten claim. Maar ge- bruik geen verboden medische claim: als je zegt dat een supplement tegen een ziekte helpt, dan verkleurt dat pro- duct tot geneesmiddel en valt het onder een ander regime. Voor geneesmiddelen is een vergunning nodig.”

RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=