Mr.

Mr. 7 2019 / 25 HUURRECHT DE GEWIJZIGDE WARMTEWET: EEN BEKNOPT OVERZICHT D e Warmtewet is flink in beweging. Op 1 januari 2014 trad de wet in werking (‘Warmtewet 2014’). Na kritiek werd de wet versneld geëvalueerd, wat resulteerde in de Wet tot wijziging van de Warmtewet (‘Warmtewet 2018’). De Warmte- wet 2018 wordt gefaseerd ingevoerd op 1 juli 2019, 1 januari 2020 en op een nog na- der te bepalen datum. Per 1 juli 2019 is de Warmtewet 2018 (behoudens enkele uit- zonderingen) niet (meer) van toepassing op de relatie tussen de verhuurder en de huurder als de verhuurder warmte levert aan zijn huurder ten behoeve van de ver- huurde woon- of bedrijfsruimte. Daar- naast vallen verenigingen van eigenaars (VvE’s) die warmte leve- ren niet meer onder de reikwijdte van de wet. Vanaf 1 januari 2020 wordt de definitie van ‘verbruiker’ uitge- breid. Het gevolg daarvan is dat een verhuurder die warmte ge- leverd krijgt over een aansluiting van meer dan 100 kW, ook bij het doorleveren van warmte aan huurders met een individuele aansluiting van maximaal 100 kW, bescherming geniet ten op- zichte van zijn warmteleverancier tegen te hoge tarieven. Onder meer deze wijziging van de Warmtewet (en enkele andere be- perkte wijzigingen) is te vinden in het per 1 juli 2019 gewijzigde Beleidsboek Nuts- voorzieningen en Servicekosten van de Huurcommissie. Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden hield bij zijn vonnis van 9 juli 2019 reke- ning met de buitentoepassingstelling van de Warmtewet, ondanks dat de voor- liggende kwestie speelde toen de Warm- tewet nog gold. De verhuurder mocht de kapitaals- en onder- houdslasten van een verwarmingsinstallatie niet apart doorbelasten aan de huurder. Deze lasten worden op grond van het huurrecht (anders dan de Warmtewet) namelijk geacht in de kale huurprijs te zijn verdisconteerd (art. 7:237 lid 2 BW). De rechtbank Rotterdam overwoog op 19 juli 2019 op grond van de huurwetgeving (en niet op grond van de sinds 1 juli 2019 niet meer van toepassing zijnde Warmtewet) dat het plaatsen van meters een dringende werkzaamheid is nu de verhuurder ex art. 7:259 BW gehouden is het verbruik per individuele woning zo nauwkeurig mogelijk te bepalen. Nathalie Amiel is advocaat-counsel bij Houthoff Buruma en Ivette Mol is partner bij VMBS Advocaten. BEROEPS- AANSPRAKELIJKHEID ZORGVULDIGHEIDSNORMEN VOOR FORENSISCHE ACCOUNTANTS F raude is big business. Bedrijven die te maken krijgen met (mogelijke) fraude, laten daar steeds vaker forensisch on- derzoek naar doen. Deze onderzoeken worden doorgaans verricht door een team van forensische accountants en advoca- ten. Deze tegenpolen vullen elkaar goed aan: advocaten zijn in staat het onderzoek juridisch goed te structureren en waarbor- gen met hun verschoningsrecht in beginsel de vertrouwelijk- heid ervan, terwijl accountants beter toegerust zijn om grote hoeveelheden financiële informatie te onderzoeken. Het forensisch onderzoek is gericht op het vaststellen van fei- ten, wat naar zijn aard zorgvuldig dient te gebeuren. In dat ver- band bevestigde de Hoge Raad recent (HR 17 mei 2019, ECLI:NL: HR:2019:744, EY/ Verweerder) dat op de forensisch accoun- tant tegenover de bij het onderzoek be- trokken personen een zorgplicht kan rus- ten, die mede wordt ingevuld door de voor de accountant geldende gedrags- en beroepsregels. Dat is niet opzienbarend, maar wel belangrijk. In de praktijk schort het bij forensische onderzoeken wel eens aan zorgvuldig- heid. Daarbij gaat het met name om het toepassen van hoor en wederhoor: de onderzochte personen moeten hun verhaal kun- nen doen en kunnen reageren op de concept-bevindingen van de onderzoekers, voordat het onderzoek wordt afgerond. Dit leidt vaak tot vertraging, vooral als de onderzochte fraudeur er belang bij heeft het onderzoek te compliceren en te traineren. De onderzoekers zitten dan in een spagaat. Enerzijds heeft de opdrachtgever haast en wil hij de kosten van het onderzoek be- perkt houden, zodat het belangrijk is om het onderzoek niet te laten verzanden in hoor en wederhoor. Anderzijds verliest ge- brekkig verricht onderzoek zijn waarde, doordat het minder bruikbaar wordt voor juridische procedures of ommaatschappe- lijke verantwoording af te leggen. De onzorgvuldige accountant riskeert ook dat er door betrokke- nen een tuchtklacht tegen hemwordt ingediend, met alle (repu- tatie)risico’s van dien. Weliswaar spreekt de accountant vrijwel standaard met zijn opdrachtgever af dat die hem vrijwaart en de juridische kosten van dergelijke procedures draagt, maar die vrij- waring komt op losse schroeven te staan als de accountant ten aanzien van het onderzoek verwijten kunnen worden gemaakt. Langetermijndenken dicteert dan ook dat forensische onderzoe- ken met de nodige zorgvuldigheid worden verricht en dat daar- bij voldoende ruimte wordt gelaten voor hoor en wederhoor. Dit arrest is daar een goede illustratie van. Jan van Nass is advocaat bij Ysquare. Snel op de hoogte zijn van actuele ontwikkelingen in het recht? Ook daarvoor kunt u in Mr. terecht. In de rubriek Snelrecht belichten vooraanstaande juristen periodiek de ontwikkelingen op hun rechtsgebied.

RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=