Mr.

Mr. 7 2019 / 33 INTERVIEW dekte ik dat het masturberen is. GeenStijl beriep zich op de vrijheid van meningsuiting, maar het ging gewoon om jongens laten aftrekken. Hoe moest ik dat op een or- dentelijke manier uitleggen aan die keurige raadsheren van de Hoge Raad? Masturberen? Onaneren? Nee, ik heb gezegd: dat is het herenenkelspel. Ik zag die mannen even aarzelen, en ineens viel het kwartje.” Waarom kun je bij de Hoge Raad het woord ‘masturberen’ niet gebruiken? “Dat kan natuurlijk best, maar door het woord herenenkel- spel te gebruiken, speel je met de taal en bereik je een be- paald effect. We hebben hier intern de training ‘litigation skills’. Ik geef het onderdeel ‘schrijven van processtukken’. Ik leer dan dat de woorden die je gebruikt, het ritme van een tekst, de herhalingen, de voorbeelden, ontzettend be- langrijk zijn om je publiek mee te krijgen. Je moet je lezer als een thrillerschrijver meenemen.” PRO DEO Je wint veel zaken, er kleeft een imago van succes-advocaat aan je. “Ik ben gezegend met een hele mooie praktijk. Maar ook ik moet voor iedere zaak mijn stinkende best doen en dat is vaak niet genoeg voor een overwinning. Voor de NVJ deed ik in augustus de zaak over de schouw op de Brunssum- merheide, voor de NVSA de procedure over het recht op ver- hoorbijstand van verdachten, voor Britten in Nederland een zaak over het Europees burgerschap na Brexit, voor Pri- vacy First een zaak over het Snowden-afluisterschandaal. Voor al die zaken heb ik samen met mijn team keihard ge- vochten. We deden ze pro deo, daar besteden we als kan- toor vijftien procent van onze tijd aan. Ik heb ze allemaal verloren. Principiële zaken over grondrechten die de kern van onze rechtsstaat raken. En ik ben ervan overtuigd dat ik ze had moeten winnen.” Doe je die prodeozaken uit idealisme? “Ja, wij spiegelen ons aan Louis Brandeis, naar wie ons kantoor is genoemd. Hij was advocaat en werd in 1916 lid van het Hooggerechtshof in de Verenigde Staten. Hij was als advocaat erg tegen het establishment en tegen de macht. Tegen spoorwegkartels, voor arbeids- tijdverkorting, voor rechten van vrouwen, bescherming van privacy. Hij is bekend ge- worden vanwege zijn dissenting opinions . Die zijn later allemaal geldend recht geworden: een troostende gedachte als ik een zaak ver- lies. Ik vind het belangrijk om na te denken over wat je kunt bijdragen aan de samenle- ving. Wij doen dat via het recht, door gratis of tegen een gereduceerd tarief zaken te doen die een maatschappelijk belang hebben.” Maar je trad wel op voor Kazaa. Dat waren toch inbreukplegers? “Dat was juist de vraag! De Hoge Raad vond uiteindelijk van niet. In die tijd, rond 2001, had je Napster in de Ver- enigde Staten waar je mp3-bestanden mee kon uitwisse- len. Met Kazaa kon je ook andere bestandsformaten de- len, bijvoorbeeld boeken en tekeningen. Kazaa, een Nederlands bedrijf, wilde zorgvuldig met de rechten van anderen omgaan, en vroeg mij een regeling te treffen zo- dat ze geen gedonder zouden krijgen. Buma/Stemra wilde wel, maar de grote bedrijven in de VS gingen ervoor lig- gen. Wij wilden in die procedure afdwingen dat Buma/ Stemra een deal met ons sloot. Buma/Stemra eiste in re- conventie dat Kazaa zou stoppen met het aanbieden van software. De rechtbank wees beide vorderingen toe, maar bij het hof en bij de Hoge Raad hebben we gewonnen. Ik mocht als jong advocaatje wereldwijd presentaties geven. Mijn verhaal had de titel The Netherlands, country of sex, drugs and peer-to-peer . De Amerikanen vonden dat prachtig! Als ik nu spreek met de mensen met wie ik toen onderhan- delde, zeggen ze: ‘Hadden we het toen maar geregeld met Kazaa’. Want daarna kwam er ongelooflijk veel pira- terij. Ze hadden toen een systeem à la Spotify kunnen ontwikkelen.” TERUGHOUDEND Wat zijn volgens jou nu de belangrijkste uitdagingen in het informatie- recht? “Wees je ervan bewust dat regelgeving altijd achterloopt bij de feiten. Daarom is het verstandig om terughou- dend te zijn met het introduceren van nieuwe regels. Een voorbeeld: er worden tal van regels geïntroduceerd om grote techbedrijven aan banden te leggen. Dat is op zichzelf goed, maar veel van die regels zijn niet alleen van toepassing op de grote jongens als Facebook en You- tube, maar op iedereen die een internetplatform heeft. De grote bedrijven hebben wel het geld om aan de regels te voldoen, en houden zo de macht in handen. Nieuwko- mers worden in de kiem gesmoord. In mijn vakgebied is een belangrijk discussiepunt hoe we de grote techbedrij- ven moeten reguleren, terwijl we innovatie blijven sti- muleren. Facebook heeft wereldwijd 2,3 miljard gebrui- kers! Alles wordt aan elkaar geknoopt via het internet of things . Algoritmes bepalen wat we kunnen en mogen doen, kunstmatige intelligentie wordt steeds meer ingezet. Onze rechtsstaat is gebaseerd op landen die regels stellen, maar in het digitale domein zijn er vijf grote spelers die zelf de regels maken, en als je iets van ze wilt dan zijn ze onbereikbaar. Grote bedrijven kunnen zich veroorloven de privacy van hun gebruikers aan hun laars te lappen.” “GROTE BEDRIJVEN KUNNEN ZICH VEROORLOVEN DE PRIVACY AAN HUN LAARS TE LAPPEN”

RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=