Mr.

Mr. 7 2019 / 49 A ls in 2014 de Autoriteit Financiële Markten een ver- nietigend rapport publiceert over de kwaliteit van de wettelijke accountantscontroles door de Big Four, staat de sector op z’n kop. De minister kondigt aan- vullende wetgeving aan. Die komt tot stand, zo ontdekt Eva Eijkelenboom in haar proefschrift Vertrouwen voorop (2019) door incidenten en onder tijdsdruk, en is ad hoc van aard. Het is allemaal onvoldoende doordacht; geen schoonheidsprijs voor de wetgever. Ook Mariette Lokin constateert in haar proefschrift Wend- baar wetgeven (2019) dat de wetgever steken laat vallen. Wetgevingsjuristen hebben te weinig verstand van ICT en dat wreekt zich bijvoorbeeld in belastingwetgeving. Bij de overheid moet eerst beleid zijn uitgekristalliseerd, vervol- gens wordt de wet gemaakt en als de tekst min of meer vaststaat wordt pas getoetst of uitvoeringsorganisaties zo- als UWV en Belastingdienst ermee uit de voeten kunnen. Lukt dat niet, ontdekte Lokin, dan kan er weinig worden veranderd: de keuzes staan inmiddels vast. Probleem is dat (wetgevings)juristen en ICT-ontwikkelaars ieder hun eigen processen, systemen en taal hanteren. Dan wordt het ene democratisch afgesproken, maar het andere uit- gevoerd. Dat kan niet de bedoeling zijn van wetgeving. Een derde wetgevingscriticaster is Sjarai Lestrade, dit keer over de wettelijke betekenis van het begrip ‘arbeids- uitbuiting’. Volgens Lestrade is het onduidelijk waar slecht werkgeverschap ophoudt en arbeidsuitbuiting be- gint. Daardoor worden misstanden vaak onnodig als ar- beidsuitbuiting beschouwd. De wetgever had het begrip arbeidsuitbuiting duidelijk moeten definiëren, stelt zij in haar proefschrift, waarop ze in 2018 promoveerde. VINGER OP DE ZERE PLEK Zo’n beetje iedere jurist die een dissertatie schrijft, bekri- tiseert vroeg of laat de wetgever. De beste bedoelingen ten spijt, blijkt de wet blijkt niet handhaafbaar of uitvoer- baar, is op fronten te onduidelijk of timmert de boel te veel dicht, bevat interne strijdigheden of verdraagt zich niet helemaal met Europese regels. Op het eerste gezicht lijkt dat opmerkelijk. Wetgeving wordt voorbereid door een hele batterij ambtenaren, beleidsmedewerkers en wetgevingsjuristen. Goed opgeleide specialisten, die de Aanwijzingen voor de regelgeving op hun nachtkastje hebben liggen. Ze hebben goed geluisterd naar maatschappelijke organisaties en bedrijven die via consultaties hun kijk op de nieuwe wet hebben gegeven. De medewetgevers in de Tweede en Eerste Kamer debatteren erover, wetgevingsad- viseurs van de Raad van State kijken er kritisch naar. Dan moet het product van al dat overleg en onderzoek toch goed zijn, mag je verwachten. En dan komen de promo- vendi, die keer op keer een vinger op de zere plek leggen. Nee, die ene wet had echt beter gekund. WETGEVING BEELD: SHUTTERSTOCK-ZENZEN

RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=