Mr.

Mr. 7 2019 / 53 ‘REGEERAKKOORDEN ZIJN FUNEST VOOR GOEDE WETGEVING’ Veel te ingewikkeld. Veel te omvangrijk. Er valt niet mee te werken. Financieel juristen zijn slecht te spre- ken over de Wet op het financieel toezicht, die in 2007 in werking trad. Hoogleraar Rob van Gestel snapt dat wel. Bij de tot- standkoming van zo’n wet worden veel partijen betrok- ken, soms met tegengestelde belangen. “Iedereen wil z’n eigen ding en z’n eigen uitzondering in de wet. Hoogleraar rechtssociologie Nick Huls zei het al: ‘Wie draagvlak zoekt zal regeldruk vinden’. Wil je iedereen zoveel mogelijk faciliteren met een bepaalde regeling, dan krijg je die enorm complexe wetten.” Dat compromissen worden gesloten – belangrijk bij wetgeving – wint het dan van andere belangen, zoals uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid. Van Gestel: “De oorzaak is het regeerakkoord, waarin de regering zo’n regeling toezegt. Er wordt dan aan de achterkant be- gonnen – wat moet de oplossing zijn? – en pas daarna: waarom is dit de oplossing?, kunnen we ook wat an- ders doen? Maar dat eerste idee laat het kabinet niet meer los. De minister kan dan scoren: deze wet heb ik toch maar mooi door het parlement gekregen. En voordat de effecten van die wet duidelijk worden, ben je tien jaar verder en is het kabinet al lang weg. Je hebt als bewindspersoon dus niet zo veel last van de dingen die je misschien niet goed hebt voorbereid. In die zin zijn regeerakkoorden funest voor de kwaliteit van wetgeving.” WETGEVING volatiel. Daarmee is ook de omgeving waarin wetgevings- juristen werken turbulenter geworden. Steeds meer ambtenaren hebben een niet-juridische achtergrond, waardoor juristen meer moeite moeten doen om zich ge- hoord te voelen.” Wetgevingsjuristen worden daarmee niet minder belang- rijk, benadrukt Niemeijer. “Liggen zaken politiek gevoe- lig, dan wordt misschien minder naar een jurist geluis- terd en eerder naar iemand van de directie Voorlichting en Communicatie.” Het is het Umfeld dat bepaalt hoe wetten eruit komen te zien. Departementen zijn anders georganiseerd, de poli- tieke omgeving is veranderd, er zijn andere type mana- gers – dat alles beïnvloedt de producten die uit een depar- tement komen. Het woord van de jurist: ‘Dit kan zo niet’ heeft volgens Niemeijer nog steeds gewicht. “Maar hij heeft een steviger verhaal nodig om anderen te overtui- gen. Dat lukt niet altijd, en dat is maar goed ook. De jurist hoort niet het laatste woord te hebben, dat is aan de politiek.” OVER DE SCHUTTING In zijn werkkamer aan de Tilburgse universiteit noemt Van Gestel nog andere verklaringen waardoor achteraf kritiek op wetten kan worden uitgeoefend. “De verdeeld- heid van het partijpolitieke landschap en het systeem van coalitieregeringen maken het steeds moeilijker om duide- lijke en krachtige wetgeving erdoor te krijgen. Als je er politiek niet uit kunt komen dan kiezen ministers voor deliberate ambiguity . Dat doen ze in Europa ook al jaren: de dingen vaag houden en over de schutting gooien naar de uitvoeringspraktijk en de rechter.” Ook Niemeijer wijst op het complexe krachtenveld waar- in wetgevingsjuristen moeten opereren. “Wetgevingsju- risten zijn primair aan zet bij het maken van de tekst van de wet, maar bij de totstandkoming van wetgeving heb- ben ze te maken met allerlei factoren. Politieke wil, ver- plichtingen uit het verleden, verplichtingen uit jurispru- dentie, stakeholders die tevreden moeten worden gesteld, er moet een politieke meerderheid in de Kamer komen waar je als wetgevingsjurist op anticipeert, er kunnen amendementen komen die de wet niet per se beter ma- ken, er zijn tegengestelde belangen.” Wetgevingsjuristen zijn niet degenen die uiteindelijk de wet vaststellen, benadrukt Niemeijer. “Zij staan wel voor de kwaliteit van de wet en zullen zeker de verantwoorde- lijke minister erop wijzen dat juridische kwaliteit een zeer belangrijke waarde is. Ze doen ook veel moeite om dat te bereiken, maar dat lukt niet altijd. Een realiteit is ook dat ontwikkelingen snel veranderen, zodat een wet anders kan uitpakken dan je in de voorbereiding had gehoopt.” Rob van Gestel (Tilburg University): “Politieke hijgerigheid komt wetgeving niet ten goede.”

RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=