Mr.

22 / Mr. 8 2019 Snel op de hoogte zijn van actuele ontwikkelingen in het recht? Ook daarvoor kunt u in Mr. terecht. In de rubriek Snelrecht belichten vooraanstaande juristen periodiek de ontwikkelingen op hun rechtsgebied. INTELLECTUEEL EIGENDOMSRECHT MERK IN KUNSTWERK MAG E en kunstenaar mag een merk van een ander in een kunst- werk verwerken, mits het kunstwerk ‘het originele resul- taat is van een creatief vormgevend proces dat niet erop is gericht het merk of de merkhouder schade toe te brengen’. Dat besliste het Benelux Gerechtshof op 14 oktober 2019. Merkhouder Moët Hennesy maakte bezwaar tegen het gebruik van merken van Dom Pérignon in het werk van de Belgische kunstenaar Cédric Peers. Die gebruikte het kenmerkende schildvormige logo van Dom Pérignon en de gehele fles in een aantal kunstwerken, waaronder enkele met schaars geklede vrouwen. De kunstenaar omschrijft zijn eigen stijl als ‘contem- porary, playing with pointillism and pop-art’ . De rechter noemde het werken met “een ironiserende en soms ook eroti- sche inslag”. Het Benelux Gerechtshof besliste dat ‘de artistieke vrijheid, als aspect van het recht op vrije meningsuiting van de kunstenaar’ een ‘geldige reden’ oplevert voor het ge- bruik van het merk, in de zin van de rele- vante wetsbepaling (artikel 2.20 lid 2 sub d Benelux Verdrag Intellectuele Eigen- dom) . De kunstuiting mag er evenwel ‘niet op gericht zijn het merk of de merk- houder schade toe te brengen’. Daarvan zal in de praktijk niet snel sprake zijn, maar met de omschrijving ‘The Damn Pérignon Collection’ zocht de kunstenaar de problemen wel een beetje op. Het vereiste van ‘het originele resultaat is van een cre- atief vormgevend proces’ zal vermoedelijk een niet al te hoge drempel zijn. Dit is een belangrijke uitspraak, die bevestigt dat de kunstvrij- heid in de regel prevaleert boven het merkenrecht. Het Benelux Gerechtshof is van oudsher de hoogste rechter als het gaat de uitleg van het Benelux Verdrag inzake de intellectu- ele eigendom, waar het merkenrecht onderdeel van uitmaakt. In de meeste zaken is tegenwoordig evenwel het Hof van Justitie van de EU de hoogste rechter, omdat het merkenrecht groten- deels Europees is geharmoniseerd. Dirk Visser is advocaat bij Visser Schaap & Kreijger en hoogle- raar intellectueel eigendomsrecht aan de Universiteit Leiden. MEDIARECHT OP POLITIEBUREAU GEMAAKTE BEELDEN OP YOUTUBE, MAG DAT? D e Letse Sergejs Buivids filmde op een politiebureau hoe hij een verklaring aflegde in een administratieve proce- dure over een overtreding. Op de beelden waren politie- agenten te zien die op het bureau aan het werk waren. Buivids plaatste de beelden op YouTube, waarna de Letse dienst gege- vensbescherming oordeelde dat Buivids in strijd had gehandeld met de wet op de bescherming van persoonsgegevens. Buivids had de politieagenten immers niet geïnformeerd over zijn opnamen. Kunnen de politieagenten zich verzetten op grond van de regelgeving over gegevensbe- scherming? Het Europese Hof van Justitie slaat in een arrest een aantal piketpaaltjes (ECLI:EU:C:2019:122, Buivids/Letland). Het maken en op YouTube zetten van de video-opname valt binnen de werkings- sfeer van de Privacyrichtlijn, die sinds 25 mei 2018 is vervangen door de Algemene Verordening Gegevensbescherming (de AVG). Het feit dat de po- litieagenten ambtenaren in functie zijn maakt dat niet anders. Ook ambtenaren zijn tijdens hun werk niet vogelvrij. Maar daarmee is de kous nog niet af. Buivids doet namelijk een beroep op zijn vrijheid van meningsuiting. Hij stelt dat hij met publicatie van de beelden een misstand aan de kaak stelt. Tus- sen het recht op bescherming van persoonsgegevens en het recht op vrijheid van meningsuiting bestaat een inherente spanning. Maar regelgeving op het gebied van vrijheid van me- ningsuiting is niet geharmoniseerd door het EU-recht. Er staat een algemene bepaling in het Handvest voor de Grondrechten, maar verder is er geen EU-regelgeving hierover. Het Hof van Justitie verwijst de zaak daarom terug naar de Letse rechter om vast te stellen of Buivids de beelden op YouTube plaatste voor uitsluitend journalistieke doeleinden. Het Hof van Justitie bakent het juridische kader hiervoor vast af. Het begrip ‘journalistiek’ moet ruim worden uitgelegd. Ac- tiviteiten kunnen als ‘journalistieke activiteiten’ worden aan- geduid als zij bekendmaking aan het publiek van informatie, meningen of ideeën tot doel hebben. Welk overdrachtsmedium wordt gebruikt doet niet terzake. Deze activiteiten zijn niet voorbehouden aan mediaondernemingen. Het is niet relevant of er een winstoogmerk is. Dat Buivids geen professioneel jour- nalist is, belet dus niet dat het op YouTube zetten van het film- pje een journalistiek doel kan dienen. Otto Volgenant is partner bij Boekx Advocaten.

RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=