Mr.

Mr. 8 2019 / 31 INTERVIEW aantal toevoegingen in de laatste twintig jaar forser geste- gen dan de bevolkingsgroei, met dertig procent. De sociale advocatuur heeft dus steeds meer op z’n bordje gekregen. Wanneer het werk meer wordt en de vergoeding blijft ge- lijk, dan loopt het vast. Je kunt dan twee dingen doen: ex- tra geld erbij of de hoeveelheid werk wat terugbrengen zo- dat dit in balans is met de vergoeding. Die laatste route vind ik niet onredelijk en op onderdelen ook heel goed voor Nederland. We kunnen kritischer zijn op wanneer een rechtzoekende écht een advocaat nodig heeft omdat hij niet zonder kan en wanneer je zijn probleem op een andere manier kunt oplossen.” Zoals? “Aan de voorkant een betere eerste lijn. Of het aantal za- ken terugdringen waarin de overheid zelf partij is. Dat kan beter bij bestuur en is lastiger bij straf en asiel. Maar zo kan het beroep op rechtsbijstand wel wat afnemen, zo- dat we de vergoeding voor advocaten kunnen laten stij- gen. Voor hen kunnen de tarieven naar verwachting met tien tot twintig procent omhoog, bovenop de jaarlijkse in- dexering. De eerlijkheid gebiedt ook te zeggen dat er min- der werk voor toevoegingsadvocaten zal zijn. Maar wel be- ter betaald. De vraag is echter: voor wie doen we het? Ik kijk: wat heeft een rechtzoekende nodig. Soms een advo- caat, soms juridisch advies via de eerste lijn, daarmee kunnen al veel mensen worden geholpen. Misschien wel sneller en eenvoudiger.” Hoeveel advocaten heeft u met dit plan al overtuigd? “Ik heb ze niet geteld. Maar tot nu toe zijn we er nog niet vreselijk succesvol in geweest. Ik bezoek soms advocaten en als we in gesprek zijn dan zijn we het ook snel over dingen eens. De advocatuur is niet per se tegen een eerste lijn. Ook niet dat het aantal zaken waarin de overheid partij is wordt teruggedrongen – met uitvoeringsinstan- ties maak ik afspraken om daarin meters te maken. Bij advocaten zie ik wel weer aarzelingen over de rechtshulp- pakketten. Ik heb gezegd: laten we in de praktijk eens kij- ken of het werkt. Dan zien we het vanzelf.” Ziet u nog mogelijkheden om de advocatuur aan uw kant te krijgen en de geplande stakingen af te wenden? “Ik hoop dat van harte. Ik heb ook gezegd: er zijn twee partijen nodig om dit probleem op te lossen. Door te praten: wat kunnen jullie doen, wat kan ik doen. Ik baal ontzettend van hun staking. Daarmee gaat veel tijd ver- loren, terwijl er nu echt iets moet gebeuren. Al die maanden dat we tegenover elkaar staan en niet in gesprek zijn is verloren tijd en brengt een oplossing niet dichterbij.” Wat denkt u als Johan Rijlaarsdam, de algemeen deken, demonstreert met een bord ‘Fix it, Dekker’? “Dat zet me natuurlijk aan het denken. Maar heel eerlijk: daarmee maken we geen meters. Ik heb vaker demonstra- ties en acties meegemaakt. Maar het brengt de oplossing niet dichterbij.” Maar zo ook niet – u weet de advocatuur niet te overtuigen. “Heel vervelend omdat er in de plannen zeker elementen zitten die kunnen helpen. Ik begrijp óók hun zorgen, ik kan het niet mooier maken. Ik kan niet voorkomen dat het leidt tot minder werk voor advocaten. We willen de toevoegingen terugbrengen met twintig, vijfentwintig procent, dan ontstaat er heel veel ruimte om de vergoe- dingen te verhogen.” Als ze niet meewerken, gaat u het dan eenzijdig opleggen? “We moeten hier samen uitkomen.” GESPREK VOORTZETTEN Wanneer is uwministerschap geslaagd? “Eén: dat straffen recht doet aan de gevoelens van nabe- staanden en slachtoffers. Het wetsvoorstel Straffen en beschermen is daar een belangrijk onder- deel van. Ik ben blij dat we dat in het voor- jaar met brede steun door de Tweede Kamer hebben gekregen. Twee: dat de basis van onze rechtsstatelijke instituties stevig is. Ik ben blij dat we met de Rechtspraak een heel eind zijn gekomen door in gesprek te gaan en dat we op een volwassen manier meters maken. Nu hoop ik dat we ook het gesprek over de rechtsbijstand snel kunnen voort- zetten.” “ALS HET AANTAL TOEVOEGINGEN DAALT, ONTSTAAT RUIMTE VOOR HOGERE VERGOEDINGEN”

RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=