Mr.
MR. 2 2020 / 25 “WE MOETEN ALS RECHTSPRAAK KEER OP KEER HELDER ZIJN OVER WAAR WE VOOR STAAN. EN DAT WE ECHT NIET BUITEN ONS BOEKJE GAAN” worden gepland, met verhinderdata – het zou ideaal zijn als we werken met een soort datumprikker. Daar kunnen we nog meer regie op voeren. En drie: helderder communiceren wat je kunt verwachten als je bij een gerecht binnenkomt. Nu is dat nog een black box . Dat alles moet luk- ken met het budget dat is toegezegd.” GLAZEN PLAFOND Iets meer dan de helft van de rechtban- ken, één gerechtshof en vanaf november de Hoge Raad, worden geleid door een vrouw. Of dat heeft geleid tot een andere bestuursstijl, weet Mendlik niet – zij is niet zo van de Venus- en Mars-dichoto- mie. “Het is goed dat een bestuur divers is samengesteld. Twee derde van de rech- ters is vrouw en dan is het ook logisch dat ze aan de top komen. Ik ervaar geen en- kel glazen plafond in de Rechtspraak. We moeten nu vooral zorgen dat er ook vol- doende mannen blijven komen.” Mendlik zelf laat zich niet uit over haar ambities. Ze is blij waar ze nu zit, na- tuurlijk. Pas vijftig, in haar woorden: nog een heel leven voor me. In en buiten de Rechtspraak zijn er mooie dingen te doen, als het maar maatschappelijk rele- vant is. Terug naar de advocatuur ligt niet voor de hand, daar geldt niet de on- afhankelijke positie die ze graag in- neemt. En het is ook erg commercieel. Haar stempel op de rechtbank en de rechtspraak weerkaatst de echo van haar ouders. Landelijk zijn het de doorloop- tijden, in Utrecht is het de sfeer: trans- parant en laagdrempelig. “Dat bevordert het professionele gesprek. Mensen dur- ven zich dan ook kwetsbaar op te stellen. Ook delen we bestuurlijke issues waar- mee we worstelen. Ik zit om die reden ook niet hoog in de toren maar op de eerste verdieping, met glazen wanden.” Waar ze onvoldoende aan toekomt: va- ker op de werkvloer zijn, een praatje maken de medewerkers, het zijn er 850. Dat was ook wat ze beloofde toen ze in 2016 rechtbankpresident werd: haar eer- ste opdracht die ze zichzelf stelde was om de verbinding tussen medewerkers en bestuur weer te herstellen. Was het zo dramatisch? “Deels wel. De herziening van de gerech- telijke kaart – met samenvoegingen en sluiting van locaties – heeft deuken gesla- gen in de relatie tussen medewerkers en bestuur. Wat doe je dan: het gesprek aan- gaan, het gesprek bij anderen stimuleren, dat verbetert de sfeer. Ik probeer het goe- de voorbeeld te geven. We zien dat in me- dewerkerstevredenheidsonderzoeken de werkdruk niet goed scoort, maar de soci- ale veiligheid wel.” Hoe ervaart u de discussie over de dikas- tocratie, de te grote rol die rechters zou- den spelen? “Het vertrouwen in de Rechtspraak blijft behoorlijk hoog. Als de wetgever lacu- nes laat bij grote maatschappelijke vraagstukken, dan wordt aan ons ge- vraagd daar iets van te vinden – kijk naar Urgenda. Prima om de discussie te voeren over de rol van de staatsmachten in de trias politica. Het risico daarvan is wel dat dit kan leiden tot verandering in het vertrouwen dat burgers nu hebben in de Rechtspraak. Nu heeft 71 procent dat vertrouwen. Wij moeten als Recht- spraak keer op keer helder zijn over waar we voor staan. En dat we echt niet buiten ons boekje gaan. We beschermen de burger juist als de overheid zich niet houdt aan afspraken.” KOOKLIEFHEBBER En dan, op het eind van het gesprek, komt ze met een onthulling: op haar bucketlist staat het schrijven van een kookboek. “Ik ben een enorme kooklief- hebber, ik heb veel Hongaarse familiere- cepten en die liggen niet goed vast. Dat wil ik graag voor mijn dochters doen. Dat is kennelijk mijn artistieke kant.” • interview
RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=