Mr.

30 / Mr. 2 2020 advocatuur “SPREEK BIJ AANSLUITING VAN EEN PARTNER GEWOON AF WAT DE MAXIMALE VERGOEDING BIJ AFVLOEIING IS” mogelijkheden zijn. De zogeheten lock- step komt het vaakst voor: de nieuwe vennoot hoeft alleen de aandelensom te betalen. Hij begint met 35 of 40 punten en klimt ieder jaar met 10 punten naar 100. Daarmee betaalt de inklimmende partner een vorm van goodwill aan de zittende partners. Een andere optie is om de nieuweling di- rect 100-puntenpartner te maken, maar die moet dan wel een bedrag lenen om de zittende partners te betalen. Ploum: “Je kunt snel scheve gezichten krijgen als de nieuwe partner wel het volledige winst- aandeel opstrijkt, maar nog niet een evenredig bedrag binnenbrengt. Stel: er zijn vier partners met ieder 100 punten. Drie van hen draaien ieder een miljoen per jaar, en nummer 4 nog maar een half miljoen. Is het dan reëel om ze allemaal een winstaandeel van drie ton te geven? Er zijn dan meerdere afspraken mogelijk. Partner 4 krijgt voortaan twee ton en de anderen dus meer, of ze komen er niet uit. En dan moet partner 4 vaak weg.” REPUTATIE Hoe iemand vertrekt, hangt ook af van het soort kantoor. “Sommige kantoren hebben een zodanige reputatie dat de kantoornaam synoniem is met kwa- liteit en dus voldoende is voor acquisi- tie”, zegt Hendriksen. “Partners hoeven op zo’n kantoor minder ondernemers- kwaliteiten te laten zien. Als deze men- sen er vervolgens uitgegooid worden, moeten ze in hun nieuwe baan onder- nemerskwaliteiten gaan etaleren die ze eerder niet hoefden te hebben. Daar zit soms spanning op de lijn. Want de afvloeiing gaat makkelijker als iemand een nieuwe werkkring heeft gevonden, en dat is weer makkelijker als iemand in zijn oude baan ook al ondernemend was.” Hendriksen vindt dat advocatenkanto- ren bij de start meer duidelijkheid moe- ten geven. “Waarom spreek je bij de aan- sluitingsovereenkomst niet gewoon af wat de maximale vergoeding bij afvloei- ing is? Dat zie je nog te weinig. Als je een maximering hebt op de afvloeiing en weinig beperkingen van de uitoefe- ning van het vak in de toekomst, dan is er niet veel reden om meer te willen dan het maximum.” LEEFTIJD Ook de leeftijd van de partner speelt een rol, zegt Hendriksen. “De meeste kanto- ren zetten de grens op 58, 60 of 62 jaar, om vers bloed kansen te geven. Heb je die grens niet, dan zie je soms dat oudere compagnons financieel minder bijdragen aan het resultaat, maar toch hun winst- aandeel willen houden. Als er geen leef- tijdsgrens is, is het moeilijk om een oude- re partner eruit te gooien. Een oplossing is dan om af te spreken dat je niet meer uit de maatschap haalt dan dat je er in- stopt.” Lastiger wordt het als het jongere mensen zijn die disfunctioneren. Hoe kunnen die eigenlijk partner geworden zijn? Hendriksen: ”Elk kantoor kent zijn vergissingen. Zet dat dan recht, want het is voor alle betrokkenen ook ontzettend vervelend als een partner ieder jaar weer meer winst pakt dan gerechtvaardigd is. Je wordt met de nek aangekeken.” Soms kunnen partners de ontwikkelingen binnen een kantoor niet bijhouden, zegt Hendriksen. “Mensen veranderen: als je als dertiger in de maatschap komt, heb je nog een heel leven voor je. Privéomstan- digheden kunnen veranderen, drank, echtscheiding noemmaar op. Waarom zou dat ten laste van het kantoor komen?” Als een partner onder vuur komt te liggen, spelen emoties hoog op, zegt Hendriksen. “Om zo iemand heen gaat meestal een kringetje staan. Hoe groter zo’n cordon sa- nitaire is, hoe terughoudender het bestuur is om in te grijpen. Als dat kringetje af- brokkelt, wordt zo’n compagnon er alsnog uitgegooid. Dat zijn vervelende processen die te lang duren.” RELATIEBEDINGEN In alle gevallen wordt de strijd gevoerd op het snijvlak van arbeidsrecht en ven- nootschapsrecht: de vennootschaps- of aandeelhoudersovereenkomst, de rela- tiebedingen, concurrentiebedingen, op- zegtermijnen, winstuitkeringen, bevoor- schotting. “Het vakgebied lijkt op arbeidsrecht, maar ook weer niet”, zegt Hendriksen. “Je bent ondernemer, dus heb je ondernemersrisico’s te dragen. Een kantonrechtersformule of iets der- gelijks is dus niet van toepassing.” Soms is de zaak overzichtelijk, vindt Ploum: “Als in de aandeelhoudersover- eenkomst staat dat je kunt worden opge- zegd, dan gebeurt dat, en dan gaat de strijd alleen nog om het geld. Sommige Rutger Ploum (Ploum advo - caten en notarissen): “De ruzies tussen partners gaan altijd over geld en inzet.” Walter Hendriksen (Van Doorne): “Elk kantoor kent zijn vergissingen.”

RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=