Mr.

50 / Mr. 2 2020 Cassatie saai? Integendeel, zeggen Hans van Wijk (Pels Rijcken) en Paul Tanja (BarentsKrans). Materieelrechtelijk is cassatie heel breed. Het is als een ruime paraplu waar verschillende rechtsgebieden onder vallen. door Henriette van Wermeskerken foto’s Geert Snoeijer ven, dreigde de rechtsgang verstopt te ra- ken met kansloze cassatieberoepen”, ver- telt Van Wijk. “De Raad kon zaken al wel afdoen met artikel 81 RO, dat voorziet in een afdoening met verkorte motivering als de klacht ongegrond is en er geen rechtsvraag hoeft te worden behandeld, maar zo’n zaak doorliep wel de hele pro- cedure. Toen is onderzoek gedaan hoe de cassatierechtspraak kon worden versterkt, met meer aandacht voor de rechtsont- wikkeling. Dat is een van de drie taken van de Hoge Raad, naast rechtsbescher- ming en rechtseenheid.” De Commissie Versterking Cassatierecht- spraak onder voorzitterschap van Fred Hammerstein concludeerde in 2008 dat een substantieel deel van de zaken die bij de Hoge Raad terechtkomen, daar niet thuishoort. Het advies mondde uit in de Wet versterking cassatierechtspraak, in werking getreden in 2012. Sindsdien kun- nen advocaten van binnen of buiten Den Haag zich aansluiten bij de cassatiebalie, mits zij aan bepaalde kwaliteitseisen vol- doen, vastgelegd in de Verordening op de advocatuur. Deze bestaan onder meer uit een mondeling examen, een proeve van bekwaamheid, het bijhouden van het vak door opleiding en het maken van ‘vlieg- uren’. Verder is een nieuw artikel inge- “T ot de Urgenda-zaak had ik me nog nooit in kli- maatverdragen verdiept”, zegt Hans van Wijk, ad- vocaat bij Pels Rijcken sinds 1990. “Dat is het interessante van civiele cassatie: je hebt steeds met andere rechtsgebieden te maken. En ook met cliënten die je eigen kantoor normaal gesproken niet bedient. Want je treedt ook op in opdracht van corresponden- ten, advocaten van andere kantoren. Met hen werk je dan samen, soms ook al in hoger beroep.” TAAL Van Wijk studeerde in 1990 cum laude af in Utrecht. Paul Tanja, sinds 2015 ad- vocaat bij BarentsKrans, studeerde 25 jaar later af, ook in Utrecht en ook cum laude. Maar je hoeft voor de cassatie- praktijk niet per se een studiebol te zijn. “Wel moet je je snel iets nieuws eigen kunnen maken. Materieelrechtelijk is cassatie heel breed”, zegt Van Wijk. Tanja illustreert die afwisseling met een greep uit de onderwerpen waarin hij zich heeft verdiept: “Medicijnen tegen kaalheid bij mannen, dat ging over een octrooirecht. Rentederivaten, dat is financieel recht. Duikscholen in het Caribisch gebied – een duikleraar stelde een andere duikle- raar aansprakelijk.” Een brede generalis- tische basis is dan ook belangrijk om cassatie te kunnen doen. Je leert het cas- satievak in de praktijk. “En je moet ook in de feitelijke praktijk hebben gewerkt, met je poten in de modder hebben ge- staan”, zegt Van Wijk. “Een cassatieadvo- caat bedient als een goede middenvelder het hele veld”, beaamt Tanja. Verder is analytisch vermogen belangrijk. Voor zowel Van Wijk als Tanja was de belang- stelling voor taal medebepalend voor de keuze voor de rechtenstudie. Die belang- stelling komt bij cassatie goed van pas. Van Wijk: “Je moet goed kunnen analy- seren. Wat zegt het hof nu eigenlijk? Je zit aan het eind van een vaak lange pro- cedure, de dossiers zijn dik. En natuur- lijk moet je het burgerlijk procesrecht in je vingers hebben om te kunnen beoor- delen of iets zich leent voor cassatie.” RECHTSONTWIKKELING Vroeger konden alleen Haagse advocaten, maar dan wel álle Haagse advocaten, bij de Hoge Raad procederen. Decennialang was de cassatiepraktijk in de deskundige handen van een paar grotere kantoren en een aantal eenpitters. “Toen anderen zich ook op het cassatieterrein gingen bege- senior/junior ‘Stoffig imago cassatieadvocaat onterecht’

RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=