Mr.
MR. 2 2020 / 53 senior/junior “ALS JE DE CLIËNT EEN EERLIJKE SPIEGEL VOORHOUDT EN NIET BANG BENT OM HEM TEGEN TE SPREKEN, WIN JE AAN GEZAG” HANS VAN WIJK (1966) stu - deerde in 1990 af aan de Universiteit Utrecht. Sindsdien is hij advocaat bij Pels Rijcken, vanaf 1999 partner. Zijn cassatiepraktijk bestrijkt een breed civielrechtelijk terrein, met de nadruk op ondernemingsrecht, insolventie - recht, overheidsprivaatrecht en aan - sprakelijkheidsrecht. Tevens is hij ge - specialiseerd in Caribische zaken. Opmerkelijke cassatiezaken waarbij hij was betrokken, zijn die over de overnamestrijd ABN AMRO (2007), de vuurwerkramp Enschede (2010), het recht op vrije advocatenkeuze bij rechtsbijstandverzekering (2014), de nationalisatie van SNS en de enquête naar het beleid en de gang van zaken van SNS (2015 en 2017), de splitsing van de energiebedrijven (2015), de reddingsoperatie Fortis (2016), de strijd Boskalis/Fugro over het agen - deringsrecht van aandeelhouders (2018) en klimaatzaak Urgenda (2019). Van Wijk was voorzitter van de Vereniging van Civiele Cassatieadvo - caten, is raadsheer-plaatsvervanger in het gerechtshof ’s-Hertogenbosch en heeft diverse publicaties op zijn naam staan. natie ontstond toen ik het boek De Hoge Raad van onderen van Freek Bruinsma las. Zaken bezien vanuit het perspectief van de rechtzoekende, heel interessant. Ik ging werken voor A.W. Kist, die van Loeff kwam en bij ons de ondernemingsrecht- praktijk ging vormgeven en ook cassaties deed. Ook werkte ik veel met Joan de Wijkerslooth, toen landsadvocaat, en Bert-Jan Houtzagers, zijn opvolger.” Na drie jaar stage ging VanWijk twee jaar naar een kantoor op Curaçao waarmee Pels Rijcken samenwerkt. “Ik was jong, en dat leek me wel wat. Ik kreeg er een gevari- eerde praktijk: ondernemingsrecht, bouw- recht, contractenrecht. Het was een mooie tijd, waaruit ik nog steeds contacten onder- houd. Het geeft een vleugje tropen aan mijn Haagse praktijk, want van een uit- voerd: art. 80a Wet op de rechterlijke orga- nisatie, op grond waarvan de Hoge Raad zaken die niet ontvankelijk zijn aan de poort kan afdoen. Een derde belangrijke vernieuwing, voortvloeiend uit het rap- port van de Commissie-Hammerstein, is de mogelijkheid om prejudiciële vragen aan de Hoge Raad te stellen. Dit gebeurt zo’n tien keer per jaar, zeggen de advoca- ten. “Bijzonder is dat ook derden schrifte- lijke opmerkingen kunnen indienen”, zegt Tanja. “De gedachte daarachter is dat de Hoge Raad op die manier feitelijke infor- matie krijgt over de mogelijke gevolgen van uitspraken voor de praktijk. Momen- teel liggen prejudiciële vragen voor in een procedure van een vrouw wier borstim- plantaten zijn gaan lekken. De vraag van het hof aan de Hoge Raad is: kun je een ziekenhuis aansprakelijk stellen voor scha- de door lekkende implantaten, terwijl het ziekenhuis en de arts niet konden weten dat de implantaten ondeugdelijk waren? Het antwoord heeft gevolgen voor de toe- passing van allerlei hulpmiddelen in de zorg. Ik dien daarom opmerkingen in na- mens een aantal overkoepelende beroeps- verenigingen voor artsen en ziekenhui- zen.” Ook een kantoorgenoot van Van Wijk bij Pels Rijcken dient schriftelijke op- merkingen in over deze zaak, namens en- kele verzekeraars. EEN VLEUGJE TROPEN Van Wijk kwam via een studentenstage bij Pels Rijcken terecht. “Ik was toen al gefascineerd door de Hoge Raad en dan moest je dus in Den Haag zijn. Die fasci-
RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=