Mr.

MR. 2 2020 / 55 senior/junior “EEN CASSATIEADVOCAAT BEDIENT ALS EEN GOEDE MIDDENVELDER HET HELE VELD” PAUL TANJA (1992) studeerde in 2015 af aan de Universiteit Utrecht. Tijdens zijn studie werkte hij als buitengriffier bij het gerechtshof Den Haag. In 2015 begon Tanja als advocaat bij BarentsKrans, waar hij deel uitmaakt van de secties commerciële contrac - ten en cassatie. Zijn opmerkelijkste cassatiezaak tot nu toe: een zaak over de oplegging van het alcohol - slotprogramma door het C BR (ECLI:NL:HR:2017:58). Tanja is tevens universitair docent internationaal contractenrecht aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Hij heeft meerdere publicaties op zijn naam staan. Raad juist voorop. Geheel digitaal. Met een procesinleiding in plaats van een dag- vaarding. Een aantal elementen uit KEI is bij de Hoge Raad succesvol ingevoerd. En je zit van week tot week in een ander rechtsgebied, heel afwisselend.” Voor jongere advocaten heeft VanWijk een paar adviezen: “Doe wat je leuk vindt en waar je goed in bent, en breng focus aan in wat je doet. Dat biedt de meeste kans op succes, ook commercieel. Ten tweede: blijf ook generalist, zodat je ver- banden blijft zien. Dit geldt zeker in de cassatiepraktijk. En belangrijk: bewaar een zekere onafhankelijkheid ten opzichte van je cliënt. Juist als je de cliënt een eerlijke spiegel voorhoudt, en niet bang bent om hem tegen te spreken, win je aan gezag. Dat is mijn ervaring. Ten slotte: blijf nieuwsgierig en kritisch. • spraak van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie, de appelrechter in het Caribi- sche deel van het Koninkrijk, kun je in cas- satie bij de Hoge Raad.” Terug in Den Haag pakte Van Wijk zijn oude liefde voor de cassatiepraktijk weer op, eerst naast een feitelijke praktijk. De laatste tien jaar houdt hij zich vrijwel volledig met cassatie bezig. Niet alleen voor de Staat en andere cliënten van zijn kantoor, maar ook voor cliënten van correspondenten uit heel Nederland. Zo schakelt een aantal Zuidaskantoren hem in voor onder meer ondernemingsrech- telijke cassaties. Ook Paul Tanja kwam via een studenten- stage bij zijn kantoor terecht. Hij doet een combinatiepraktijk: deels feitelijk, deels cassatie. Dat zijn moeder raadsheer in de Hoge Raad is, heeft geen invloed gehad op zijn studie- en beroepskeuze gehad. “Na- tuurlijk praatten mijn ouders weleens over hun werk, maar invloed? Nee. Mijn broer is naar de zeevaartschool gegaan, ik ging rechten doen. Er zijn trouwens meer raadsheren wiens kind cassatieadvocaat is. Raadsheren beslissen of praten niet mee in zaken die familieleden of hun kantoorge- noten behandelen. Ze doen dus ook niet mee aan het raadkameren over zo’n zaak.” IMAGO Er zijn ongeveer 100 cassatieadvocaten, schatten VanWijk en Tanja; onder hen weinig jongeren. Dat komt deels door de noodzaak eerst ervaring in de feitelijke praktijk op te doen, maar het heeft zeker ook te maken met het imago, denken ze. “Dat stoffige imago is niet terecht”, zegt Tanja. “In de procesvoering loopt de Hoge

RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=