Mr.

MR. 3 2020 / 31 tum? Je moet een overzicht van erfgena- men altijd helemaal dichttimmeren, je moet geen enkele twijfel hebben. Als dat wel het geval is moet je verder zoeken, al is het maar ter controle.” Naast de persoonskaarten heeft het CBG nog allerlei andere bronnen in huis. “We hebben een bibliotheek vol gepubliceer- de genealogieën en we hebben heel veel gedigitaliseerde familieadvertenties. Daar kun je dan bijvoorbeeld uit aflei- den dat iemand in Duitsland woont, zodat je weet dat je daar verder moet zoeken.” Verder heeft het CBG abonne- menten op internationale genealogie- websites, en beschikt het over contacten in een aantal landen waar Nederlanders naartoe zijn vertrokken. “Soms is het echt puzzelen, je bent een historisch de- tective”, aldus Zoeteman. BIDPRENTJES Bij de meeste nalatenschappen lukt het wel om − al dan niet met hulp van het CBG − de puzzel opgelost te krijgen. Zoeteman: “Vaak hebben we het binnen een paar weken rond, tenzij het om fa- milie in het buitenland gaat. Maar ook dat gaat tegenwoordig met alle digitale mogelijkheden veel sneller dan vroeger. Toen kon je als het bijvoorbeeld om een Amerikaanse zaak ging zo een jaar of drie, vier bezig zijn om iets uit te zoeken.” Braakman schakelt soms ook andere hulptroepen in. Particulier onderzoeker Klaas Zondervan bijvoorbeeld, die ook voor het RTL4-programma van Ruben Nicolai onderzoek doet. “Hij zoekt ook in kerkelijke registers, naar bidprentjes en dat soort dingen. Soms levert dat wat op. We hebben ook contacten in het bui- tenland, zoals bijvoorbeeld een Duitse notaris. En zeker als je de taal niet spreekt, zoals Spaans of Italiaans, is het handig om iemand te hebben die ter plekke weet hoe en waar hij moet zoe- ken.” Hageman voegt toe dat het in an- dere landen vaak ook veel lastiger zoe- ken is dan in Nederland. “In veel landen zijn persoonsgegevens veel minder goed bijgehouden dan in Nederland. Ook is het systeem vaak anders, is bijvoorbeeld een rechtbank belast met de taak om erf- genamen te zoeken en moet je daar zijn voor een verklaring van erfrecht.” RIJKSVASTGOEDBEDRIJF Wordt er niemand gevonden, dan gaat de zaak naar het Rijksvastgoedbedrijf (RVB). Deze dienst, onderdeel van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, houdt zich bezig met het (laten) afhandelen van onbe- heerde nalatenschappen. Onder het ge- bouw van het ministerie van Financiën heeft het RVB een opslagruimte met een enorme verzameling spullen van overle- denen, van schilderijen tot fotoalbums en sieraden. Nalatenschappen belanden bij het RVB via onder andere gemeenten, bewind- voerders, de Belastingdienst, woning- corporaties en een enkele keer van een notaris. Jaarlijks komen er zo’n 1650 nieuwe nalatenschappen binnen, aldus woordvoerder Loek Houtepen. Mede- werkers van het RVB proberen te achter- halen wie de erfgenamen zijn. Ook zij schakelen regelmatig externe onderzoe- kers als het CBG in. Als het RVB een erfgenaam opspoort, Martine Zoeteman (CBG): “Soms is het echt puzzelen, je bent een historisch detective.” (foto: Arie Dekker) notariaat ERFRECHT, HOE ZIT HET OOK ALWEER? Als iemand geen testament heeft opge- maakt, bepaalt het erfrecht wie zijn erfge- namen zijn. Er zijn volgens de wet vier groepen erfgenamen (de zogenoemde pa- rentelen) die na elkaar in aanmerking ko- men voor de nalatenschap. Dat wil dus zeg- gen dat de volgende groep alleen recht heeft op (een deel van) de nalatenschap als er in de vorige groep niemand te vinden is. Zij zijn verdeeld naar hun graad van bloed- verwantschap. Deze groepen zijn: 1. echtgenoot, geregistreerde partner en eigen kinderen 2. ouders, broers en zussen of hun afstammelingen 3. grootouders of hun afstammelingen 4. overgrootouders of hun afstammelingen Ook geldt de regel dat alleen familieleden tot en met de zesde graad erven op grond van de wet. Dat wil zeggen dat de ‘uitersten’ die erven de kleinkinderen van oudooms en -tantes zijn. Het kind van een achterneef of -nicht is zevende graad en dus te ver ver- wijderd. Als er helemaal geen erfgenamen zijn, gaat de erfenis naar de Staat.