Mr.

38 / Mr. 4 2020 interview “DE NABESTAANDEN VAN ANNE FABER VOELDEN DE STRAFVERMINDERING ALS EEN KLAP IN HET GEZICHT. IK BEGRIJP DAT” verdachte voor me die een erg nare rol had gespeeld bij een overval. Hij stot- terde enorm. Ik kreeg de indruk dat de jongen, vanuit onzekerheid over zijn handicap, stoer wilde doen met twee medeverdachten. Ik heb die jongen naar een stottercursus gestuurd, hoewel de officier van justitie daar fel tegen was. En het heeft geholpen, ik heb met kerst nog vaak kaarten van hem gekre- gen.” Hoe legt u contact met een verdachte? “Je moet het op je eigen manier doen. Niet te benauwd reageren. Je kunt best zeggen: ‘Je denkt toch niet dat ik dat geloof?’ Het gaat ook om de juiste toon en de bewoordingen. Bij een zedende- lict komt een woord als geslachtsge- meenschap niet altijd over bij de ver- dachte. En het is belangrijk dat je je goed voorbereidt, zodat je niet de hele tijd in je papieren hoeft te bladeren.” Gebeurt er iets met u als u de toga aan- trekt? “Je bent wel in functie hè. Ik was op mijn 33e al rechter, vrij jong nog. Je hebt onvermoed gezag, mensen aan- vaarden je oordeel. Maar dat kan alleen als je de juiste vragen stelt, als je luistert naar de partijen en evenwichtig tot je oordeel komt. Je moet mensen aankij- ken en niet weglopen voor moeilijke dingen. Het stemt ook wel een beetje deemoedig dat je het laatste woord hebt.” MALIEVELD Het interview vindt plaats in juli, op een van Van Schendels laatste werkda- gen voor zijn pensioen op 1 september. In zijn werkkamer op de vijfde verdie- ping van het gebouw van de Hoge Raad staan nog een paar verhuisdozen. Van- achter zijn bureau, op de hoek van het Korte Voorhout en de Prinsessegracht, kijkt Van Schendel uit op het Malieveld, epicentrum van demonstrerend Neder- land. Opzij ligt het ministerie van Financiën, en ook het Binnenhof, de Raad van State en het ministerie van Justitie en Veiligheid liggen op loopaf- stand. Die plek, in het hart van politiek en be- stuurlijk Nederland, is wel degelijk rele- vant, vindt Van Schendel. “Het is bij de keuze voor het nieuwe gebouw (de Hoge Raad verhuisde in 2016 naar de huidige nieuwbouw, red.) belangrijk geweest dat we midden in Den Haag zitten, om duidelijk te maken dat de rechtspraak een van de onderdelen van de trias politica is. En natuurlijk heeft het betekenis dat we hier demonstraties op het Malieveld kunnen zien. Hier wordt heel duidelijk dat de Hoge Raad deel uitmaakt van de samenleving. Een van de taken is de rechtsontwikkeling: kijken wat het beste is voor de samenle- ving. En dat kan alleen als je weet wat er leeft.” Als voorbeeld geeft hij het arrest waar- in de Hoge Raad in april oordeelde dat een arts onder voorwaarden gevolg mag geven aan een schriftelijk verzoek tot euthanasie bij mensen met gevor- derde dementie. “Dat is niet alleen een juridische vraag, je moet ook goed kij- ken wat in de samenleving de discussie- punten zijn en welke vragen je dus moet beantwoorden. Wij moeten in de strafkamer het evenwicht vinden tussen de verschillende belangen. Bij euthana- sie zijn er zoveel belangen: van de be- trokken partijen, van de burgers, de po- litiek en de maatschappij.” Hij verwijst naar het recente wetsvoorstel van D66 over voltooid leven, en vertelt en pas- sant over zijn 96-jarige moeder. “Het gaat nog goed met haar. Voltooid leven vindt ze maar niks, ze heeft er plezier in.” Hoe brengt u als rechter de juridische en de maatschappelijke logica in evenwicht? De strafkamer onder uw leiding gaf Michael P. (de moordenaar van Anne Faber) vier maanden strafvermindering omdat de politie tijdens zijn arrestatie geweld gebruikte. Dat wordt niet door iedereen in de samenleving begrepen. “In die vraag zit een tegenstelling die in werkelijkheid niet bestaat. Het is het belang van de maatschappij dat de da- der wordt gestraft. Maar het is ook de taak van de Hoge Raad om te beslissen dat, zoals het hof heeft vastgesteld, er sprake was van een ernstige aantasting van de rechten van de verdachte. Er is door politiegeweld blijvend letsel toe- gebracht. Vervolgens heeft het hof de verkeerde conclusie getrokken dat daar geen sanctie aan verbonden mag wor- den. Wij zijn er om dat te corrigeren. Dan kunnen we de uitspraak vernieti- gen en terugwijzen. Maar dan komt er voorlopig geen eind aan de zaak, dat kost tijd, dus we hebben die sanctie zelf opgelegd, en daarmee een oplossing ge- zocht. Zo bewaken wij dat de regels worden nageleefd; dat is ook onze maatschappelijke taak: de belangen van alle betrokkenen afwegen.” Na de uitspraak heeft Van Schendel met de nabestaanden van Anne Faber gepraat. “Ik heb van te voren gevraagd of ze dat op prijs stelden. Ze hebben gezegd dat de strafvermindering voelde als een klap in het gezicht. Ik begrijp dat.” Vanuit de advocatuur klinkt overigens vaak het verwijt dat de Hoge Raad vormfouten te makkelijk toedekt. Advo- caten lijken gesteund te worden door advocaat-generaal Bleichrodt, die on- langs concludeerde dat de Hoge Raad te terughoudend is bij het verbinden van rechtsgevolgen aan vormverzuimen door de politie en het Openbaar Ministerie. Hoe ziet u dat? “Er was in de jaren negentig in de maatschappij terecht veel ophef over het feit dat veel vormverzuimen leidden tot niet-ontvankelijkheid van het OM of vrijspraak. De Hoge Raad heeft ge- kozen voor het model van afweging van de belangen van de maatschappij en de verdachte. Als elk verzuim van de poli- tie tot niet-ontvankelijkheid of vrij-

RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=