Mr.

40 / Mr. 4 2020 interview plaatsvervanger in de rechtbank Rotter- dam. In 1983 werd hij benoemd tot rech- ter in dezelfde rechtbank. “Ik heb aan het rechterschap veel voldoening ontleend. Toen ik les gaf aan de universiteit, stond ik met een krijtje op het bord uit te leg- gen dat wanprestatie kon leiden tot scha- devergoeding, en dat vond ik heel knap van mezelf. Maar als je rechter bent, dan zie je waar je het voor doet. Mijn eerste zaak ging over tomatenplantjes: of die voldeden aan de eisen. Dan zit je met twee partijen die alles over tomatenplant- jes weten, en veronderstellen dat jij dat ook allemaal weet. Je moet als rechter in de praktijk vaststellen wat wanprestatie betekent, beoordelen wat de verschillen- de partijen en getuige-deskundige verkla- ren. Dat is het mooiste van het rechters- vak, je doet het voor mensen. Dat vind ik nog steeds, ook bij de Hoge Raad, waar je door de schriftelijke procedures nauwe- lijks procespartijen ziet.” Van Schendel is van oorsprong civilist, maar heeft bij de rechtbank, het gerechts- hof Amsterdam en aanvankelijk ook bij de Hoge Raad lange tijd afwisselend civiel en strafrecht beoefend. Sinds hij in 2012 voorzitter werd van de strafkamer van de Hoge Raad, beperkt hij zich tot strafrecht. Hij noemt de uitwisseling tussen straf en civiel uiterst vruchtbaar. “In het strafrecht loop je een aantal stappen af, in het civie- le recht heb je geleerd om de hele redene- ring vanaf nul te formuleren. Dat houdt je scherp. Bovendien: het recht gaat soms over de grenzen van specialisaties heen. In het strafrecht heb je slachtoffers die schade hebben geleden: dat is civiel recht binnen strafrecht. Als Hoge Raad probe- ren we bij zaken op grensgebieden de ka- mer samen te stellen uit verschillende sectoren, maar het is nog handiger als je zelf verstand hebt van meerdere rechtsge- bieden.” Hoe hebt u de Hoge Raad zien veranderen in de afgelopen twintig jaar? “Er is in positieve zin heel veel veranderd. Toen ik twintig jaar geleden binnen- kwam, was de Hoge Raad een gesloten bastion. Persberichten waren er nauwe- lijks, en als er wel een persbericht kwam, stond er dat het oordeel van het hof niet onbegrijpelijk was…Het voorlichtings- beleid is nu gelukkig anders, en dat geldt ook voor het contact met de gerechten. Toen ik nog bij het gerechtshof werkte, mocht je tijdens een tweejaarlijkse bijeen- komst als raadsheer soms vragen stellen “HET MOOISTE VAN HET RECHTERSVAK IS DAT JE HET VOOR MENSEN DOET; OOK BIJ DE HOGE RAAD” WWW. LANGEDYKVINTAGEWATCHES .COM

RkJQdWJsaXNoZXIy ODY1MjQ=